Splitsingsakte Othellodreef

blad 1

Hypotheken 4
200932

AKTE VAN WIJZIGING SPLITSING
Othellodreef 49 tot en met 89 (oneven nummers) te Utrecht
Heden, zevenentwintig juli tweeduizend zeventien, verscheen voor mij, mr.
Gerrit Herman Beens, notaris te Amersfoort:
mevrouw Mireille Aler-Ludert, werkzaam onder de verantwoordelijkheid
van mij, notaris, woonplaats kiezende te Amersfoort, Koningin
Wilhelminalaan 1, geboren te Hilversum op twaalf november
negentienhonderd negenenvijftig,
te dezen handelend als gevolmachtigde van het bestuur en de vergadering
van eigenaars van de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging van
eigenaars “Vereniging van Eigenaren Flatgebouw Othellodreef nummers 49
tot en met 89 (oneven nummers) te Utrecht”, statutair gevestigd te Utrecht,
correspondentieadres: Toscadreef 1 te 3561 HC Utrecht, ingeschreven in
het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer
65706900, hierna te noemen: de ‘Vereniging’.
De comparante, handelende als gemeld, verklaart:
A. Considerans

  1. Bij akte van splitsing in appartementsrechten op elf november
    negentienhonderd zesenzestig verleden voor J.W. Borgers, destijds
    notaris te Utrecht, waarvan een afschrift is ingeschreven ten kantore
    van de Dienst voor het Kadaster en de Openbare Registers (destijds te
    Utrecht) op diezelfde dag in register 4, deel 1931, nummer 3, hierna te
    noemen: de ‘Akte’, is het gebouw, bestaande uit eenentwintig
    woningen, hierna te noemen: het ‘Gebouw’, met de daarbij behorende
    grond, plaatselijk bekend Othellodreef 49 tot en met 89 (oneven
    nummers) te 3651 GT Utrecht, ten tijde van de splitsing in
    appartementsrechten kadastraal bekend gemeente Utrecht, sectie H,
    nummer 318, groot zeven are en twintig centiare, gesplitst in
    eenentwintig (21) appartementsrechten.
  2. Voormelde Dienst van het Kadaster en de openbare registers heeft als
    complexaanduiding voor het Gebouw met de daarbij behorende grond
    vastgesteld: 490-A.
  3. Bij de Akte is overeenkomstig artikel 5:106 lid 1 van het Burgerlijk
    Wetboek het splitsingsreglement vastgesteld.
  4. De vergadering van eigenaars van de Vereniging heeft met
    inachtneming van artikel 5:139 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek met
    een meerderheid van ten minste vier vijfde (4/5) van het aantal
    Onroerende Zaken Hyp4 : 71183/115 27-07-2017 14:20
    Blad 1 van 51
    blad 2

Hypotheken 4
stemmen dat aan de appartementseigenaars toekomt, besloten over te
gaan tot wijziging van de akte van splitsing, waaronder begrepen het in
de Akte opgenomen reglement van splitsing zoals bedoeld in artikel
5:111 en 5:112 van het Burgerlijk Wetboek.

  1. Uit de oproeping tot de vergadering en de notulen van voormelde
    vergadering van eigenaars, waarvan kopieën aan deze akte worden
    gehecht, blijkt dat:
    a. bij de oproeping tot de vergadering is vermeld dat tijdens die
    vergadering een wijziging van de akte van splitsing zal worden
    voorgesteld en dat tenminste vijf dagen vóór de vergadering de
    concept akte van wijziging splitsing op een daartoe geschikte plaats
    ter inzage wordt gelegd tot na afloop van de dag waarop de
    vergadering wordt gehouden;
    b. de vergadering met inachtneming van de wettelijke en statutaire
    termijnen is opgeroepen;
    c. voormeld besluit tot wijziging van de akte van splitsing met
    tenminste vier vijfde (4/5) van het aantal stemmen dat aan de
    appartementseigenaars toekomt, is genomen.
  2. Sinds voormelde vergadering van eigenaars zijn drie (3) maanden
    verstreken.
  3. Bij mailbericht van vier juli tweeduizend zeventien heeft de Vereniging
    aan het kantoor van mij, notaris, bevestigd, dat door haar geen
    dagvaarding is ontvangen in verband met een vordering tot vernietiging
    van voormeld besluit en dat haar ook overigens niet bekend is dat een
    dergelijke vordering is ingesteld, zodat voormeld besluit niet meer door
    de rechter kan worden vernietigd. Een copie van bedoeld mailbericht
    zal aan deze akte worden gehecht.
    B. Bestaande appartementsrechten
    Blijkens de Akte zijn in de splitsing thans eenentwintig (21)
    appartementsrechten betrokken, te weten:
  4. het appartementsrecht, recht gevende op het uitsluitend gebruik van
    de parterre-woning met achtertuin en toebehoren, plaatselijk bekend
    Othellodreef 77 te 3651 GT Utrecht, kadastraal bekend gemeente
    Utrecht, sectie H, complexaanduiding 490-A, appartementsindex 1;
  5. het appartementsrecht, recht gevende op het uitsluitend gebruik van
    de parterre-woning met achtertuin en toebehoren, plaatselijk bekend
    Othellodreef 63 te 3651 GT Utrecht, kadastraal bekend gemeente
    Utrecht, sectie H, complexaanduiding 490-A, appartementsindex 2;
  6. het appartementsrecht, recht gevende op het uitsluitend gebruik van
    de parterre-woning met achtertuin en toebehoren, plaatselijk bekend
    Othellodreef 49 te 3651 GT Utrecht, kadastraal bekend gemeente
    blad 3

Hypotheken 4
Utrecht, sectie H, complexaanduiding 490-A, appartementsindex 3;

  1. het appartementsrecht, recht gevende op het uitsluitend gebruik van
    de eerste verdieping-woning met toebehoren, plaatselijk bekend
    Othellodreef 79 te 3651 GT Utrecht, kadastraal bekend gemeente
    Utrecht, sectie H, complexaanduiding 490-A, appartementsindex 4;
  2. het appartementsrecht, recht gevende op het uitsluitend gebruik van
    de eerste verdieping-woning met toebehoren, plaatselijk bekend
    Othellodreef 81 te 3651 GT Utrecht, kadastraal bekend gemeente
    Utrecht, sectie H, complexaanduiding 490-A, appartementsindex 5;
  3. het appartementsrecht, recht gevende op het uitsluitend gebruik van
    de eerste verdieping-woning met toebehoren, plaatselijk bekend
    Othellodreef 65 te 3651 GT Utrecht, kadastraal bekend gemeente
    Utrecht, sectie H, complexaanduiding 490-A, appartementsindex 6;
  4. het appartementsrecht, recht gevende op het uitsluitend gebruik van
    de eerste verdieping-woning met toebehoren, plaatselijk bekend
    Othellodreef 67 te 3651 GT Utrecht, kadastraal bekend gemeente
    Utrecht, sectie H, complexaanduiding 490-A, appartementsindex 7;
  5. het appartementsrecht, recht gevende op het uitsluitend gebruik van
    de eerste verdieping-woning met toebehoren, plaatselijk bekend
    Othellodreef 51 te 3651 GT Utrecht, kadastraal bekend gemeente
    Utrecht, sectie H, complexaanduiding 490-A, appartementsindex 8;
  6. het appartementsrecht, recht gevende op het uitsluitend gebruik van
    de eerste verdieping-woning met toebehoren, plaatselijk bekend
    Othellodreef 53 te 3651 GT Utrecht, kadastraal bekend gemeente
    Utrecht, sectie H, complexaanduiding 490-A, appartementsindex 9;
  7. het appartementsrecht, recht gevende op het uitsluitend gebruik van
    de tweede verdieping-woning met toebehoren, plaatselijk bekend
    Othellodreef 83 te 3651 GT Utrecht, kadastraal bekend gemeente
    Utrecht, sectie H, complexaanduiding 490-A, appartementsindex 10;
  8. het appartementsrecht, recht gevende op het uitsluitend gebruik van
    de tweede verdieping-woning met toebehoren, plaatselijk bekend
    Othellodreef 85 te 3651 GT Utrecht, kadastraal bekend gemeente
    Utrecht, sectie H, complexaanduiding 490-A, appartementsindex 11;
  9. het appartementsrecht, recht gevende op het uitsluitend gebruik van
    de tweede verdieping-woning met toebehoren, plaatselijk bekend
    Othellodreef 69 te 3651 GT Utrecht, kadastraal bekend gemeente
    Utrecht, sectie H, complexaanduiding 490-A, appartementsindex 12;
  10. het appartementsrecht, recht gevende op het uitsluitend gebruik van
    de tweede verdieping-woning met toebehoren, plaatselijk bekend
    Othellodreef 71 te 3651 GT Utrecht, kadastraal bekend gemeente
    Utrecht, sectie H, complexaanduiding 490-A, appartementsindex 13;
    blad 4

Hypotheken 4

  1. het appartementsrecht, recht gevende op het uitsluitend gebruik van
    de tweede verdieping-woning met toebehoren, plaatselijk bekend
    Othellodreef 55 te 3651 GT Utrecht, kadastraal bekend gemeente
    Utrecht, sectie H, complexaanduiding 490-A, appartementsindex 14;
  2. het appartementsrecht, recht gevende op het uitsluitend gebruik van
    de tweede verdieping-woning met toebehoren, plaatselijk bekend
    Othellodreef 57 te 3651 GT Utrecht, kadastraal bekend gemeente
    Utrecht, sectie H, complexaanduiding 490-A, appartementsindex 15;
  3. het appartementsrecht, recht gevende op het uitsluitend gebruik van
    de derde verdieping-woning met toebehoren, plaatselijk bekend
    Othellodreef 87 te 3651 GT Utrecht, kadastraal bekend gemeente
    Utrecht, sectie H, complexaanduiding 490-A, appartementsindex 16;
  4. het appartementsrecht, recht gevende op het uitsluitend gebruik van
    de derde verdieping-woning met toebehoren, plaatselijk bekend
    Othellodreef 89 te 3651 GT Utrecht, kadastraal bekend gemeente
    Utrecht, sectie H, complexaanduiding 490-A, appartementsindex 17;
  5. het appartementsrecht, recht gevende op het uitsluitend gebruik van
    de derde verdieping-woning met toebehoren, plaatselijk bekend
    Othellodreef 73 te 3651 GT Utrecht, kadastraal bekend gemeente
    Utrecht, sectie H, complexaanduiding 490-A, appartementsindex 18;
  6. het appartementsrecht, recht gevende op het uitsluitend gebruik van
    de derde verdieping-woning met toebehoren, plaatselijk bekend
    Othellodreef 75 te 3651 GT Utrecht, kadastraal bekend gemeente
    Utrecht, sectie H, complexaanduiding 490-A, appartementsindex 19;
  7. het appartementsrecht, recht gevende op het uitsluitend gebruik van
    de derde verdieping-woning met toebehoren, plaatselijk bekend
    Othellodreef 59 te 3651 GT Utrecht, kadastraal bekend gemeente
    Utrecht, sectie H, complexaanduiding 490-A, appartementsindex 20;
  8. het appartementsrecht, recht gevende op het uitsluitend gebruik van
    de derde verdieping-woning met toebehoren, plaatselijk bekend
    Othellodreef 61 te 3651 GT Utrecht, kadastraal bekend gemeente
    Utrecht, sectie H, complexaanduiding 490-A, appartementsindex 21.
    C. Wijziging reglement van splitsing
    Ter verdere uitvoering van het hiervoor onder A. vermelde wordt hierbij het
    reglement, zoals bedoeld in artikel 5:111 en 5:112 van het Burgerlijk
    Wetboek, gewijzigd, zodat dit wordt gebaseerd op het Model-Reglement,
    vastgesteld door de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie en vastgelegd
    in een akte op zeventien januari tweeduizend zes verleden voor mr. A.G.
    Hartman, notaris te Amsterdam, bij afschrift ingeschreven ten kantore van
    de Dienst voor het Kadaster en de openbare registers (destijds te Utrecht)
    op achttien januari daarna in register 4, deel 13420 nummer 174, en zoals
    blad 5

Hypotheken 4
gewijzigd en aangevuld door mr. N.L.J.M. Rijssenbeek, advocaat te Arnhem,
waarna dit reglement vervolgens komt te luiden als volgt:
A. Definities en algemene bepalingen
Artikel 1
In het reglement wordt verstaan onder:
a. “akte”: de akte van splitsing, met inbegrip van de tekening als bedoeld
in artikel 5:109 tweede lid van het Burgerlijk Wetboek, van het
reglement alsmede de eventuele wijzigingen en aanvullingen daarvan;
b. “beheerder”: een door de vergadering benoemd (rechts)persoon die
nader te bepalen taken van het bestuur uitoefent, zoals het
administratief/financieel beheer, het technisch beheer of het
bouwkundig beheer;
c. “bestuur”: het bestuur van de vereniging als bedoeld in artikel 5:131
van het Burgerlijk Wetboek, gevormd door één of meer bestuurders;
d. “boekjaar”: het boekjaar van de vereniging;
e. “eigenaar”: de gerechtigde tot een appartementsrecht als bedoeld in
artikel 5:106 vijfde lid van het Burgerlijk Wetboek, waaronder begrepen
een erfpachter, opstaller, vruchtgebruiker of gerechtigde krachtens een
recht van gebruik en/of bewoning op een privé gedeelte respectievelijk
appartementsrecht, tenzij uit de tekst of de strekking van het
desbetreffende artikel anders blijkt;
f. “gebouw”: het gebouw of de gebouwen dat/die in de splitsing is/zijn
betrokken;
g. “gebruiker”: degene die als huurder of anderszins, anders dan
krachtens een beperkt recht, het gebruik van het privé gedeelte heeft
als bedoeld in artikel 5:120 van het Burgerlijk Wetboek;
h. “gemeenschap”: de in de splitsing betrokken goederen;
i. “gemeenschappelijke gedeelten”: die gedeelten van het gebouw en/of
de grond die blijkens de akte niet bestemd zijn of worden om als
afzonderlijk geheel te worden gebruikt;
j. “gemeenschappelijke zaken”: alle zaken die bestemd zijn of worden om
door alle eigenaars of een bepaalde groep van eigenaars gebruikt te
worden voor zover niet vallende onder i;
k. “grond”: (het recht op) de grond die in de splitsing is betrokken;
l. “huishoudelijk reglement”: het huishoudelijk reglement als bedoeld in
artikel 59 van het reglement;
m. “jaarrekening”: de jaarrekening waarin is opgenomen een balans en
een exploitatierekening met toelichting;
n. “jaarverslag”: het verslag van het bestuur over de gang van zaken in de
vereniging en het gevoerde beleid;
o. “onderappartementsrecht”: een appartementsrecht ontstaan bij een
blad 6

Hypotheken 4
ondersplitsing;
p. “ondereigenaar”: de eigenaar van een onderappartementsrecht;
q. “ondersplitsing”: de splitsing in appartementsrechten als bedoeld in
artikel 5:106 derde lid van het Burgerlijk Wetboek;
r. “privé gedeelte”: het gedeelte of de gedeelten van het gebouw en/of
de grond dat/die blijkens de akte bestemd is/zijn of worden om als
afzonderlijk geheel te worden gebruikt;
s. “raad van commissarissen”: de raad van commissarissen als bedoeld in
artikel 2:48 juncto artikel 5:135 van het Burgerlijk Wetboek;
t. “reglement”: het reglement van splitsing als bedoeld in de artikelen
5:111 en 5:112 van het Burgerlijk Wetboek, inhoudende onder meer de
statuten van de vereniging en de rechten en plichten van de eigenaars;
u. “reglement van ondersplitsing”: het voor de ondersplitsing geldende
reglement van splitsing;
v. “reservefonds”: het reservefonds als bedoeld in artikel 5:126 eerste lid
van het Burgerlijk Wetboek;
w. “vereniging”: de vereniging van eigenaars als bedoeld in artikel 5:112
eerste lid onder e en artikel 5:124 van het Burgerlijk Wetboek;
x. “vereniging van ondereigenaars”: de vereniging van eigenaars ontstaan
bij de ondersplitsing;
y. “vergadering”: de vergadering van eigenaars als bedoeld in artikel 5:112
tweede lid onder d en artikel 5:125 eerste lid van het Burgerlijk
Wetboek;
z. “voorzitter”: de voorzitter van de vergadering.
Artikel 2

  1. De eigenaars en de gebruikers moeten zich overeenkomstig de eisen
    van redelijkheid en billijkheid jegens elkander gedragen. Iedere
    eigenaar en gebruiker dient voorts de bepalingen van het reglement,
    het eventuele huishoudelijk reglement, de eventuele regels als bedoeld
    in artikel 5:128 eerste lid van het Burgerlijk Wetboek, en overige tussen
    hen krachtens wet of gewoonte bestaande regels voor zover die op
    hem betrekking hebben, na te leven.
  2. Een eigenaar of gebruiker mag geen onredelijke hinder aan de andere
    eigenaars en gebruikers toebrengen. Beroepsmatige erotiek is niet
    toegestaan. Regels ter voorkoming van geluidshinder of andere vormen
    van hinder kunnen nader bij huishoudelijk reglement worden
    vastgesteld.
  3. Iedere eigenaar en gebruiker is verplicht alle handelingen na te laten
    waardoor schade kan worden toegebracht aan de belangen van andere
    eigenaars en gebruikers, hypotheekhouders en andere beperkt
    gerechtigden of aan de belangen van de vereniging. Hij is verplicht alles
    blad 7

Hypotheken 4
te doen wat dienstig kan zijn ter voorkoming van die schade en hij is
verplicht voor zover dit redelijk is om maatregelen te dulden die de
strekking hebben bedoelde schade te voorkomen, te beperken dan wel
op te heffen.

  1. Iedere eigenaar en gebruiker dient er voor in te staan dat zijn
    huisgenoten en zijn personeel de in de vorige leden van dit artikel
    bedoelde bepalingen en regels zullen naleven.
    Artikel 3
    Iedere eigenaar en gebruiker is aansprakelijk voor de door hem aan het
    gebouw, de grond of de gemeenschappelijke zaken toegebrachte schade en
    voor onredelijke hinder voor zover deze schade of hinder aan hemzelf, aan
    zijn huisgenoten of zijn personeel kan worden toegerekend. Hij is verplicht
    voor zover dit redelijk is maatregelen te nemen of te dulden die de
    strekking hebben bedoelde schade of hinder te voorkomen of te beperken.
    Artikel 4
    Iedere eigenaar en gebruiker is te allen tijde bevoegd en verplicht tot het
    nemen van maatregelen, die strekken tot het afwenden van een voor de
    gemeenschappelijke gedeelten of de gemeenschappelijke zaken
    onmiddellijk dreigend gevaar. Hij is alsdan verplicht het bestuur onverwijld
    te waarschuwen.
    Artikel 5
    In het geval dat in een privé gedeelte belangrijke schade is ontstaan of
    dreigt te ontstaan of gevaar dreigt voor ernstige hinder van de andere
    eigenaars en gebruikers, is iedere eigenaar en gebruiker verplicht het
    bestuur onverwijld te waarschuwen en de nodige maatregelen te nemen.
    Artikel 6
    Titel 4 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek is voor zover mogelijk van
    overeenkomstige toepassing op de eigenaars en de gebruikers, met dien
    verstande dat eventueel daarmee strijdige feitelijke situaties die zich ten
    tijde van de splitsing – of, indien dit later is, ten tijde van de oplevering van
    het gebouw – voordoen door de eigenaars en gebruikers dienen te worden
    geduld.
    Artikel 7
    Een krachtens (huishoudelijk) reglement of besluit van de vergadering
    toegestane inwendige of uitwendige wijziging van het gebouw mag eerst
    worden aangebracht nadat daarvoor de eventueel vereiste
    publiekrechtelijke vergunning of toestemming is verkregen. Evenzo mag
    een krachtens zodanig reglement of besluit toegestaan gebruik van
    gemeenschappelijke en/of privé gedeelten eerst worden uitgeoefend, en
    mag elke andere handeling met betrekking tot het gebouw en/of de grond
    eerst worden verricht, nadat daarvoor bedoelde vergunning of
    blad 8

Hypotheken 4
toestemming is verkregen. De rechten voortvloeiende uit een dergelijke
publiekrechtelijke vergunning of toestemming mogen niet worden
uitgeoefend als daardoor strijd ontstaat met het in de akte bepaalde.
B. Aandelen die door de splitsing ontstaan en aandelen in de verplichting
tot het bijdragen in de schulden en kosten die voor rekening van de
gezamenlijke eigenaars zijn
Artikel 8

  1. Iedere eigenaar is in de gemeenschap gerechtigd voor het destijds in de
    akte bepaalde breukdeel, te weten ieder voor een één/éénentwintigste
    (1/21) deel.
  2. De eigenaars zijn voor de in het eerste lid bedoelde breukdelen
    gerechtigd tot de baten die aan de gezamenlijke eigenaars toekomen
    en zijn voor diezelfde breukdelen verplicht bij te dragen in de schulden
    en kosten die voor rekening van de gezamenlijke eigenaars zijn.
  3. Indien een recht van erfpacht of opstal in de splitsing is betrokken zal
    voor de verdeling van de canon/retributie over de eigenaars gelden
    hetgeen met de grondeigenaar daarover werd overeengekomen.
  4. Ingeval van ondersplitsing gelden de rechten en verplichtingen van de
    eigenaar van het in de ondersplitsing betrokken appartementsrecht als
    rechten en verplichtingen van de ondereigenaars gezamenlijk in
    overeenstemming met de bepalingen die vastgesteld zijn bij het
    reglement van ondersplitsing.
    C. Schulden en kosten die voor rekening van de gezamenlijke eigenaars zijn
    en baten die aan de gezamenlijke eigenaars toekomen, reservefonds en
    meerjarenonderhoudsplan
    Artikel 9
  5. Tot de schulden en kosten van de gezamenlijke eigenaars als bedoeld in
    artikel 5:112 eerste lid onder a van het Burgerlijk Wetboek worden
    gerekend:
    a. die welke gemaakt zijn in verband met het gewone onderhoud of
    het gebruik van de gemeenschappelijke gedeelten of van de gemeenschappelijke zaken of tot het behoud daarvan;
    b. die welke verband houden met groot onderhoud, waaronder
    begrepen noodzakelijke herstelwerkzaamheden, vernieuwingen en
    vervangingen van de gemeenschappelijke gedeelten en de
    gemeenschappelijke zaken, voor zover die ingevolge het reglement
    of een rechterlijke beslissing als bedoeld in artikel 5:121 van het
    Burgerlijk Wetboek niet ten laste komen van bepaalde eigenaars,
    en voor zover die niet vallen onder a;
    c. de schulden en kosten van de vereniging;
    d. het bedrag van de schadevergoeding door de gezamenlijke
    blad 9

Hypotheken 4
eigenaars als zodanig verschuldigd aan één van hen of aan een
derde;
e. de gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten verbonden aan het
optreden als eiser of als verweerder door of namens de
gezamenlijke eigenaars, onverminderd het bepaalde in artikel 13
derde lid;
f. de premies verschuldigd uit hoofde van de verzekeringen, die door
het reglement zijn voorgeschreven of waartoe ingevolge artikel 15
door de vergadering is besloten;
g. de verschuldigde publiekrechtelijke lasten voor zover geen aanslag
is opgelegd aan de afzonderlijke eigenaars;
h. de verwarmingskosten in geval het een gemeenschappelijke
installatie betreft, waaronder begrepen de kosten van de
warmwaterinstallaties, de brandstofkosten, de elektriciteitskosten,
de op de desbetreffende kosten betrekking hebbende administratie, alsmede, voor zover van toepassing, de kosten van registratie
en de berekening van het warmteverbruik, alles voor zover de
eigenaars daarvoor niet afzonderlijk worden aangeslagen;
i. de kosten van het waterverbruik voor zover de eigenaars daarvoor
niet afzonderlijk worden aangeslagen;
j. alle overige schulden en kosten, gemaakt in het belang van de
gezamenlijke eigenaars als zodanig, daaronder begrepen de
schulden en kosten die voortvloeien uit besluiten van de
vergadering.

  1. Tot de baten die aan de gezamenlijke eigenaars toekomen behoren
    renten en andere opbrengsten van vermogen, andere aan de
    gezamenlijke eigenaars als zodanig toekomende baten, alsmede baten
    toekomende aan de vereniging, zoals de boeten bedoeld in artikel 41.
    Artikel 10
  2. Er moet blijvend een reservefonds worden gevormd ter voldoening van
    de kosten die zijn voorzien in het meerjarenonderhoudsplan als
    bedoeld in het tweede lid en ter voldoening van niet-voorziene
    schulden en kosten. Aan dit reservefonds zal geen andere bestemming
    worden gegeven tenzij krachtens besluit van de vergadering met
    overeenkomstige toepassing van het bepaalde in artikel 52 vijfde en
    zesde lid, dan wel na opheffing van de splitsing.
  3. Het bestuur is verplicht een meerjarenonderhoudsplan op te (laten)
    maken, waarin zijn opgenomen de onderhouds- en
    herstelwerkzaamheden en de vernieuwingen die op meer jaren
    betrekking hebben, met een schatting van de daaraan verbonden
    kosten en een gelijkmatige toerekening van die kosten aan de
    blad 10

Hypotheken 4
onderscheiden jaren. Dit meerjarenonderhoudsplan dient te worden
opgemaakt voor een door de vergadering vast te stellen periode van
ten minste tien jaren. Het meerjarenonderhoudsplan dient ten minste
eenmaal per drie jaren te worden herzien.

  1. Het meerjarenonderhoudsplan als bedoeld in het tweede lid wordt
    vastgesteld door de vergadering. In het kader van dit
    meerjarenonderhoudsplan kunnen binnen het reservefonds
    bestemmingsreserves worden gevormd.
  2. Bij overdracht van een appartementsrecht als bedoeld in artikel 40 kan
    de oude eigenaar geen aanspraak doen gelden op enige uitkering uit
    het reservefonds.
    D. Jaarlijkse begroting, jaarrekening en bijdragen
    Artikel 11
  3. Voor de aanvang van elk boekjaar legt het bestuur aan de vergadering
    over een begroting voor dat boekjaar, in welke begroting de volgende
    posten duidelijk moeten zijn onderscheiden:
    a. de schulden en kosten als bedoeld in artikel 9 eerste lid;
    b. de aan het desbetreffende boekjaar toe te rekenen bedragen uit
    hoofde van het meerjarenonderhoudsplan als bedoeld in artikel 10
    tweede en derde lid;
    c. onttrekkingen en toevoegingen aan het reservefonds; en
    d. de baten bedoeld in artikel 9 tweede lid.
  4. De begroting wordt vastgesteld door de vergadering. Bij het vaststellen
    van de begroting bepaalt de vergadering tevens het bedrag dat bij wijze
    van voorschotbijdragen door de eigenaars verschuldigd is, alsmede het
    aandeel van iedere eigenaar daarin, vastgesteld met inachtneming van
    de verhouding als is bepaald in artikel 8 tweede lid.
  5. De eigenaars zijn verplicht met ingang van de eerste maand van het
    desbetreffende boekjaar maandelijks bij vooruitbetaling één/twaalfde
    van het bedoelde aandeel aan de vereniging te voldoen, tenzij de
    vergadering anders besluit. Deze bedragen zijn dus opeisbaar uiterlijk
    op de laatste dag van de maand, voorafgaande aan de volgende maand.
    De betaling van de verschuldigde voorschotbijdrage kan niet worden
    verrekend of opgeschort in verband met een (vermeende) vordering op
    de vereniging of de gezamenlijke eigenaars.
    Zolang door de vergadering niet de voorschotbijdrage voor een
    boekjaar is vastgesteld, moeten de eigenaars de laatstelijk vastgestelde
    voorschotbijdragen voldoen. Deze voorschotbijdragen worden
    verrekend met de door de vergadering krachtens het tweede lid van dit
    artikel vastgestelde voorschotbijdragen. Een overschot zal aan de
    eigenaars worden gerestitueerd, een tekort dient binnen één maand te
    blad 11

Hypotheken 4
worden aangezuiverd, tenzij de vergadering anders besluit.
Artikel 12

  1. Het bestuur brengt op een vergadering binnen zes maanden na afloop
    van het boekjaar, behoudens verlenging van deze termijn door de
    vergadering, een jaarverslag uit over de gang van zaken in de vereniging
    en over het gevoerde beleid. Het bestuur legt de balans, houdende
    tevens de grootte van het reservefonds, en de staat van baten en
    lasten, onderverdeeld in de posten genoemd in artikel 11 eerste lid (de
    rekening als bedoeld in artikel 5:112 lid onder b van het Burgerlijk
    Wetboek) met een toelichting, deze financiële stukken tezamen
    vormende de jaarrekening, ter goedkeuring aan de vergadering over.
  2. De jaarrekening wordt ondertekend door de bestuurders en
    commissarissen. Ontbreekt de ondertekening van een of meer hunner,
    dan wordt daarvan onder opgave van redenen melding gemaakt. Na
    verloop van de termijn kan ieder lid van de gezamenlijke bestuurders in
    rechte vorderen dat zij deze verplichting nakomen. Ontbreekt een raad
    van commissarissen en wordt omtrent de getrouwheid van de stukken
    aan de vergadering niet een verklaring overgelegd afkomstig van een
    accountant bedoeld in artikel 2:393 eerste lid van het Burgerlijk
    Wetboek, dan brengt de financiële of kascommissie bedoeld in artikel
    58 tweede lid ter vergadering verslag van haar bevindingen omtrent de
    jaarrekening uit.
  3. Bij het vaststellen van de jaarrekening bepaalt de vergadering tevens de
    definitieve bijdragen van de eigenaars, met inachtneming van de
    verhouding als is bepaald in artikel 8 tweede lid.
  4. Bij de toepassing van het in het derde lid bepaalde treden de definitieve
    bijdragen in de plaats van de in artikel 11 tweede lid bedoelde
    voorschotbijdragen. Indien deze voorschotbijdragen de definitieve
    bijdragen te boven gaan, zal het verschil aan het reservefonds worden
    toegevoegd, tenzij de vergadering anders besluit. Indien de definitieve
    bijdragen de voorschotbijdragen te boven gaan, moeten de eigenaars
    het tekort binnen een maand na de vaststelling van de
    exploitatierekening aanzuiveren, tenzij de vergadering anders besluit.
    Artikel 13
  5. Indien een eigenaar het ingevolge artikel 11 en/of artikel 12 door hem
    aan de vereniging verschuldigde bedrag niet tijdig aan de vereniging
    heeft voldaan, is hij zonder dat enige ingebrekestelling is vereist in
    verzuim en is hij over dat bedrag, van de datum van opeisbaarheid af,
    een rente verschuldigd, berekend op basis van de wettelijke rente als
    bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek, met een minimum
    van tien euro (€10,-) of zoveel meer als de vergadering telkenjare
    blad 12

Hypotheken 4
mocht vaststellen. Het bestuur is bevoegd dit bedrag te matigen. Artikel
41 is niet van toepassing.

  1. Indien een eigenaar het bedrag van zijn definitieve bijdrage niet binnen
    het op dat moment lopende boekjaar heeft voldaan, wordt zijn schuld
    op het moment van vaststelling van de jaarrekening over het volgende
    boekjaar omgeslagen over de andere eigenaars in de onderlinge
    verhouding als is bepaald in artikel 8 tweede lid, ongeacht de maatregelen die jegens de nalatige eigenaar kunnen worden genomen en onverminderd recht van verhaal van het verschuldigde en alle daarmee
    verband houdende kosten, schade en rente van de andere eigenaars op
    eerstgenoemde.
  2. Een eigenaar is verplicht alle door de vereniging gemaakte kosten, die
    van rechtskundige bijstand daaronder begrepen, voor het verhalen van
    het door die eigenaar aan de vereniging verschuldigde, zowel in als
    buiten rechte, aan de vereniging te vergoeden.
    Artikel 14
  3. Voor het geval een appartementsrecht aan meer eigenaars gezamenlijk
    toebehoort, zijn die eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de
    verplichtingen die uit de gerechtigdheid tot dat appartementsrecht
    voortvloeien, tenzij de onverdeeldheid het gevolg is van een
    ondersplitsing.
  4. In geval van ondersplitsing zijn de ondereigenaars gezamenlijk
    aansprakelijk voor de nakoming van de verplichtingen die uit de
    gerechtigdheid tot het in de ondersplitsing betrokken
    appartementsrecht voortvloeien.
  5. In geval van ondersplitsing is/zijn de eigenaar(s) van het gesplitste
    appartementsrecht verplicht om binnen veertien dagen na bedoelde
    ondersplitsing het bestuur van de vereniging mededeling daarvan te
    doen onder vermelding van personalia en adres(sen) van de
    ondereigenaar(s) van de aldus ontstane onderappartementsrechten. Bij
    overtreding is artikel 41 tweede lid van overeenkomstige toepassing.
  6. Indien een recht van erfpacht, vruchtgebruik, of van gebruik en/of
    bewoning op een privé gedeelte respectievelijk appartementsrecht is
    gevestigd, treedt de beperkt gerechtigde in de plaats van de eigenaar
    ten aanzien van de aansprakelijkheid voor de gezamenlijke schulden en
    kosten, tenzij bij de akte van vestiging van het recht anders is bepaald.
    E. Verzekeringen
    Artikel 15
  7. Het bestuur zal het gebouw verzekeren bij één of meer door de
    vergadering aan te wijzen verzekeraars tegen storm-, brand-/blus-,
    ontploffings- en waterschade (schade ten gevolge van neerslag en lekke
    blad 13

Hypotheken 4
leidingen inbegrepen), en voorts tegen schade als gevolg van
blikseminslag, diefstal/inbraak en vandalisme. Het bestuur zal tevens
een verzekering afsluiten voor ongevallen van vrijwilligers en voor de
wettelijke aansprakelijkheid die kan ontstaan voor de vereniging en
voor de eigenaars als zodanig. Voorts zal de vergadering bevoegd zijn te
besluiten tot het aangaan van verzekeringen tegen andere gevaren of
tegen de wettelijke aansprakelijkheid van een bestuurder.

  1. Het bedrag van de verzekeringen wordt vastgesteld door de
    vergadering. Het zal wat de opstalverzekering betreft moeten
    overeenstemmen met de herbouwkosten van het gebouw. De vraag of
    deze overeenstemming bestaat, zal periodiek gecontroleerd moeten
    worden in overleg met de verzekeraar. Daarnaast kan de vergadering
    besluiten tegelijkertijd het zogenaamde eigenaarsbelang tegen een
    nader vast te stellen waarde in het te verzekeren bedrag op te nemen.
  2. Verzekeringsovereenkomsten worden door het bestuur afgesloten ten
    name van de vereniging en de gezamenlijke eigenaars. Het is daartoe,
    voor zover het betreft de in de eerste zin van het eerste lid bedoelde
    verzekeringen, slechts bevoegd indien het bepaalde in het vijfde lid
    wordt nageleefd.
  3. De eigenaars verbinden zich de uit hoofde van de
    verzekeringsovereenkomsten als bedoeld in de eerste zin van het
    eerste lid uit te keren schadepenningen, indien deze een bedrag gelijk
    aan twintig procent van de verzekerde waarde van het gebouw te
    boven gaan, te doen plaatsen op een voor de financiering van het
    herstel van de schade krachtens besluit van de vergadering door het
    bestuur te openen afzonderlijke rekening ten name van de vereniging,
    die de op deze rekening gestorte gelden zal houden voor de eigenaars.
    Deze gelden dienen steeds bestemd te blijven voor het herstel of de
    wederopbouw, onverminderd artikel 5:136 vierde lid van het Burgerlijk
    Wetboek.
    In geval van toepassing van het bepaalde in laatstgenoemde artikel zal,
    indien een eigenaar zich heeft schuldig gemaakt aan een daad of
    verzuim welke krachtens de wet of de verzekeringsvoorwaarden gehele
    of gedeeltelijke ongehoudenheid van de verzekeraar tot uitkering van
    de schadepenningen tot gevolg zou hebben, de uitkering van het
    aandeel van de desbetreffende eigenaar dienen te geschieden aan de
    verzekeraar.
  4. Het bestuur dient ervoor te zorgen, dat de
    verzekeringsovereenkomsten als bedoeld in de eerste zin van het
    eerste lid de volgende clausule bevatten:
    “Zolang de eigendom van het hierbij verzekerde gebouw gesplitst is in
    blad 14

Hypotheken 4
appartementsrechten, gelden de volgende aanvullende voorwaarden.
Een daad of verzuim van een eigenaar, welke krachtens de wet of de
verzekeringsvoorwaarden gehele of gedeeltelijke ongehoudenheid van
ondergetekenden tot uitkering van de schadepenningen tot gevolg zou
hebben, laat de uit deze polis voortvloeiende rechten onverlet.
Niettemin zal de maatschappij in zodanig geval gerechtigd zijn, mits zij
voor de uitkering de wens daartoe te kennen heeft gegeven, een
aandeel in de schadepenningen overeenkomende met het aandeel
waarin de desbetreffende eigenaar in de gemeenschap gerechtigd is,
van deze terug te vorderen. Ingeval van toepassing van artikel 5:136
vierde lid van het Burgerlijk Wetboek zal de uitkering van het aandeel in
bedoeld geval in plaats van aan de eigenaar geschieden aan de
maatschappij.
Gaat de verschuldigde uitkering een bedrag gelijk aan twintig procent
van de verzekerde waarde van het gebouw te boven, dan geschiedt zij
door overboeking van die uitkering naar de bankrekening van de
vereniging, waarna het bestuur gehouden zal zijn die uitkering te
plaatsen op een afzonderlijke bankrekening als bedoeld in artikel 15
vierde lid va het reglement.”
Door uitkering overeenkomstig de voorwaarden dezer polis zal de
maatschappij tegenover alle belanghebbenden volledig zijn gekweten”.

  1. In geval door de vergadering besloten wordt tot herstel of herbouw, is
    het bepaalde in artikel 5:136 tweede tot en met vierde lid van het
    Burgerlijk Wetboek en artikel 5:138 van het Burgerlijk Wetboek van
    toepassing, met dien verstande dat uitkering van het aan iedere
    eigenaar toekomende aandeel in de schadepenningen aan deze,
    voorzover het bepaalde in het vierde lid niet van toepassing is, slechts
    zal kunnen geschieden met toestemming van degenen die op het
    desbetreffende appartementsrecht een recht van hypotheek hebben.
  2. Indien de schadepenningen niet toereikend blijken te zijn voor herstel
    of herbouw, draagt iedere eigenaar bij in het tekort, in de verhouding
    als is bepaald in artikel 8 tweede lid, onverminderd het verhaal op
    degene die voor de schade aansprakelijk is.
  3. Iedere eigenaar is bevoegd een aanvullende verzekering te sluiten. In
    het geval van een verandering in het privé gedeelte als bedoeld in
    artikel 5:119 van het Burgerlijk Wetboek is het bestuur tot het sluiten
    van een aanvullende verzekering verplicht. Iedere eigenaar is verplicht
    de vereniging onverwijld van een verandering in het privé gedeelte
    schriftelijk in kennis te stellen. Leidt de verandering tot een wijziging
    van de verzekeringspremie dan komt het verschil voor rekening van de
    desbetreffende eigenaar.
    blad 15

Hypotheken 4

  1. Leidt het gebruik van een privé gedeelte tot verhoging van de
    verzekeringspremie, dan komt die verhoging voor rekening van de
    desbetreffende eigenaar.
  2. Naast de in het vierde lid bedoelde regeling met betrekking tot het
    uitbetalen van de schadepenningen kan het bestuur – indien de
    betreffende verzekering die mogelijkheid opent – besluiten in plaats
    van uitbetaling van de schadepenningen genoegen te nemen met een
    herstel in natura; dat wil zeggen in samenspraak met het bestuur
    herstel van de schade door een door de verzekeraar geselecteerd,
    gekwalificeerd herstelbedrijf, waarvan de kosten door de verzekeraar
    rechtstreeks worden gedragen.
    F. Gebruik, beheer en onderhoud van de gemeenschappelijke gedeelten en
    de gemeenschappelijke zaken
    Artikel 16
  3. De vereniging voert het beheer over – en draagt de zorg voor het
    onderhoud van – de gemeenschappelijke gedeelten en de
    gemeenschappelijke zaken.
  4. Bij huishoudelijk reglement kan het gebruik, het beheer en het
    onderhoud van de gemeenschappelijke gedeelten en de
    gemeenschappelijke zaken nader worden geregeld.
    Artikel 17
  5. Tot de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken
    worden onder meer gerekend, voor zover aanwezig:
    a. de grond, de funderingen, de dragende muren, de kolommen, het
    geraamte van het gebouw, de gevels (daaronder begrepen de
    gevelbeplatingen en dilataties), de balkonconstructies, de galerijen,
    de daken (inclusief de waterkerende lagen), de dakbedekking, de
    schoorstenen, de rook- en ventilatiekanalen, alsmede de vloeren en
    de wanden die de scheiding vormen tussen gemeenschappelijke
    gedeelten of tussen (een) gemeenschappelijk(e) gedeelte(n) en
    (een) privé gedeelte(n) of tussen privé gedeelten;
    b. het hek- en traliewerk (voorzover geen privé tuinafscheiding), de
    borstweringen, de (vlucht-)trappen, de entrees, de hallen, de
    gangen, de trappenhuizen, de hellingbanen, de bergingen de
    containerruimten, de ruimten voor de energievoorzieningen, de
    liftmachines, de (stads-)verwarminginstallatie en de
    warmwaterinstallatie (voor zover geen eigendom van derden), de
    hydrofoorinstallaties en de vuilcontainers;
    c. de plafonds en overige afwerklagen en de bekleding van de vloeren
    en de wanden die zich niet bevinden in een privé gedeelte, alsmede
    de plafonds en afwerklagen, waaronder begrepen de dakbedekking
    blad 16

Hypotheken 4
en de zich daarop bevindende (tegel)vloer van de balkons,
terrassen en veranda’s, ook voor zover gelegen binnen de
begrenzingen van het privé gedeelte alsmede voor zover niet
geheel gelegen binnen de lijn van de buitengevel van het gebouw
(loggia’s);
d. zowel de raamkozijnen met de glazen ramen en de sponningen als
de deurkozijnen met de deuren en drempels (waaronder zijn
begrepen schuifpuien met schuifdeuren) die zich bevinden in de (al
dan niet aan balkons of terrassen grenzende) gevels en/of in de
wanden die de scheiding vormen tussen gemeenschappelijke
gedeelten of tussen (een) gemeenschappelijk(e) gedeelte (n) en een
privé gedeelte, alsmede het bij een en ander behorende (standaard)
hang- en sluitwerk, doch met uitzondering van het hang- en
sluitwerk van de voordeur die toegang geeft tot het privégedeelte;
e. de energie besparende voorzieningen in of aan de
gemeenschappelijke gedeelten en/of de gemeenschappelijke zaken;
f. de installaties met de daarbij behorende leidingen, voorzieningen
en overige werken, van:

  • de hydrofoor/-foren;
  • de (stads-)verwarming dan wel (gecombineerde) blokverwarming
    en/of warm watervoorziening, met inbegrip van de warmtemeters
    en afsluiters in een privé gedeelte (voor zover geen eigendom van
    derden);
  • de luchtbehandeling en de ventilatie;
  • de rook- en branddetectie en de brandbestrijding;
  • de bliksembeveiliging of andersoortige centrale aarding;
  • de algemene beveiliging;
  • de gemeenschappelijke verlichting;
  • de droge blusleidingen;
  • de gemeenschappelijke schotelontvangst (GSO);
    die niet bestemd zijn om uitsluitend te worden gebruikt door de
    eigenaar of gebruiker van – of niet uitsluitend dienstbaar zijn aan –
    één privé gedeelte en/of voor zover die niet gerekend moeten
    worden tot de eigendom van een derde of nutsbedrijf;
    g. de leidingen voor:
  • de afvoer van hemelwater, gootwater en fecaliën, voor zover niet
    uitsluitend dienstbaar aan en gelegen binnen de begrenzing van een
    privé gedeelte en voor zover niet zonder hak- en breekwerk
    bereikbaar;
  • het transport van gas, water, elektriciteit en telefoon-, audio- en
    videosignalen vanaf de aansluitingen op de dienstleidingen tot aan
    blad 17

Hypotheken 4
een individuele meterkast van een privé gedeelte, althans tot aan
het punt, waar deze leidingen het privé gedeelte binnenkomen;
h. de huisbel- en deuropenerinstallatie (centrale panelen voorzien van
drukknoppen, intercom, videofoon, naamkaarthouders) ook voor
zover deze zich in de privé gedeelten bevinden, met de daarbij
behorende leidingen, voorzieningen en overige werken, alsmede de
brievenbussen;
i. de ARBO- en overige collectieve voorzieningen.

  1. Tot de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken
    worden niet gerekend:
    a. de radiatoren en de radiatorkranen;
    b. het hang- en sluitwerk van de voordeur die toegang geeft tot het
    privégedeelte;
    c. de leidingen voor:
  • de afvoer van hemelwater, gootwater en fecaliën, voor zover
    uitsluitend dienstbaar aan en gelegen binnen de begrenzing van een
    privé gedeelte en voor zover zonder hak- en breekwerk bereikbaar;
  • het transport van gas, water, elektriciteit en telefoon-, audio- en
    videosignalen, alsmede alle overige andersoortige
    communicatiesignalen in een privé gedeelte vanaf de individuele
    meterkast, althans vanaf het punt, waar deze leidingen het privé
    gedeelte binnenkomen;
    c. de installaties met de daarbij behorende leidingen, voorzieningen
    en overige werken voor de zelfstandige verwarming en koeling van
    een privé gedeelte;
    d. al die zaken die bestemd zijn om uitsluitend te worden gebruikt
    door de eigenaar of gebruiker van – of uitsluitend dienstbaar zijn aan
  • één privé gedeelte, voor zover niet anders in het reglement
    vermeld of met inachtneming van het bepaalde in artikel 18 als
    zodanig gekwalificeerd.
  1. De in het tweede lid bedoelde zaken maken deel uit van het
    desbetreffende privé gedeelte.
  2. Op nieuwe gemeenschappelijke gedeelten en zaken, zoals nieuwe
    gemeenschappelijke installaties, is het voorgaande van toepassing, met
    ingang van de dag van aanbrenging daarvan.
    Artikel 18
  3. Indien er twijfel bestaat of een gedeelte van het gebouw of de grond
    tot een privé gedeelte dan wel tot de gemeenschappelijke gedeelten
    moet worden gerekend, heeft de in artikel 5:111 onder b van het
    Burgerlijk Wetboek bedoelde splitsingstekening voorrang boven de
    omschrijving van de appartementsrechten in de akte, tenzij, gelet op de
    blad 18

Hypotheken 4
gedetailleerdheid van deze stukken en de aannemelijkheid van de
rechtsgevolgen hiervan, doorslaggevende betekenis aan de akte moet
worden toegekend.

  1. Indien er twijfel bestaat of een zaak al dan niet tot de
    gemeenschappelijke zaken behoort, wordt hierover beslist door de
    vergadering. Artikel 52 vijfde en zesde lid is voor wat betreft het
    benodigde aantal stemmen van overeenkomstige toepassing.
  2. Indien er verschil bestaat tussen de op de splitsingstekening
    aangegeven begrenzingen van een privé gedeelte enerzijds en de
    daarmee samenhangende kadastrale grenzen anderzijds, hebben de
    kadastrale grenzen voorrang boven die van de splitsingstekening.
    Artikel 19
    De vergadering kan besluiten een gemeenschappelijke installatie te
    verwijderen. Alle bepalingen over gemeenschappelijke installaties zijn vanaf
    dat moment ten aanzien van de verwijderde installatie niet meer van
    toepassing. Hetzelfde geldt voor andere gemeenschappelijke zaken.
    Artikel 20
  3. Iedere eigenaar en gebruiker dient de gemeenschappelijke gedeelten
    overeenkomstig de daaraan in de akte gegeven bestemming en de
    gemeenschappelijke zaken overeenkomstig hun functie te gebruiken.
    Hij is tevens verplicht de nodige zorgvuldigheid met betrekking tot die
    gemeenschappelijke gedeelten en zaken in acht te nemen, ook als die
    zich in zijn privé gedeelte bevinden.
  4. In afwijking van het in de eerste zin van het eerste lid bepaalde kan in
    het reglement worden bepaald dat aan de eigenaar van één of meer
    appartementsrechten niet het gebruik van een bepaald
    gemeenschappelijk gedeelte of een bepaalde gemeenschappelijke zaak
    toekomt. In dat geval behoeft de desbetreffende eigenaar niet bij te
    dragen in de schulden en kosten die betrekking hebben op dat
    gemeenschappelijke gedeelte of die gemeenschappelijke zaak.
  5. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde is de vergadering
    bevoegd onder door haar nader vast te stellen voorwaarden te
    besluiten om het gebruik van een gemeenschappelijk gedeelte van het
    gebouw exclusief aan een eigenaar in gebruik te geven, mits die
    ingebruikgeving persoonlijk en tijdelijk van aard is, mits dat gedeelte bij
    het einde van die ingebruikgeving in de oorspronkelijke staat kan
    worden teruggebracht en mits daardoor de belangen van de andere
    eigenaars en gebruikers niet onredelijk worden geschaad. De eventuele
    baten ten gevolge van deze ingebruikgeving zijn baten als bedoeld in
    artikel 9 tweede lid.
  6. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde is de vergadering
    blad 19

Hypotheken 4
bevoegd ten behoeve van het plaatsen van mobiele (data- en)
telecominstallaties onder nader door haar vast te stellen voorwaarden
te besluiten om een gedeelte van het gemeenschappelijke dak aan één
of meer providers te verhuren. De eventuele baten ten gevolge van
deze ingebruikgevings- casu quo verhuurovereenkomst zijn te
beschouwen als baten als bedoeld in artikel 9 tweede lid.
Artikel 21

  1. Iedere eigenaar en gebruiker is verplicht zich te onthouden van
    luidruchtigheid, het onnodig verblijf in de gemeenschappelijke
    gedeelten, voor zover deze niet voor het verblijf voor korte of lange tijd
    bestemd zijn, en het plaatsen van voertuigen, waaronder ook begrepen
    fietsen en scootmobiels, of andere voorwerpen op plaatsen die
    hiervoor niet zijn bestemd.
  2. De wanden en/of plafonds van de gemeenschappelijke gedeelten
    mogen niet worden gebruikt voor het ophangen van schilderijen,
    afbeeldingen of andere voorwerpen, en het aanbrengen van decoraties
    en dergelijke, tenzij overeenkomstig in het huishoudelijk reglement
    opgenomen regels.
  3. De vergadering kan tot de in het eerste en tweede lid genoemde
    handelingen toestemming verlenen.
  4. Uit het oogpunt van veiligheid is het niet toegestaan om op enigerlei
    wijze de doorgang door de gemeenschappelijke ruimten, in het
    bijzonder vluchtwegen, door het plaatsen van voorwerpen of andere
    obstakels (voertuigen, vuilniszakken en al of niet verplaatsbare
    bloembakken daaronder begrepen) te belemmeren.
    Artikel 22
  5. Iedere op-, aan-, onder- of bijbouw zonder voorafgaande toestemming
    van de vergadering is verboden.
  6. Dit geldt ook als een eigenaar een recht van erfpacht of van opstal
    wenst te vestigen.
  7. Leidt deze op-, aan-, onder- of bijbouw tot natrekking in dier voege, dat
    dit werk onderdeel wordt van de gemeenschappelijke gedeelten en/of
    gemeenschappelijke zaken als genoemd in artikel 17, dan zijn de
    eigenaar van het betreffende appartementsrecht en zijn
    rechtsopvolgers gehouden alle met die bouw samenhangende
    (onderhouds-)kosten, waaronder begrepen de kosten van vervanging
    en vernieuwing, alsmede alle schade, die op welke wijze ook daarmee
    verband houdt, voor hun risico en rekening te nemen en te houden,
    althans aan de vereniging te vergoeden. De betreffende eigenaar en
    zijn rechtsopvolgers zijn hoofdelijk aansprakelijk voor het in dit lid
    bepaalde.
    blad 20

Hypotheken 4

  1. Het bevestigen in, aan of op het gebouw, waaronder ook begrepen de
    binnenzijde van balkons, van naamborden, reclameaanduidingen,
    uithangborden, zonweringen, windschermen, vlaggen, spandoeken,
    bloembakken, schijnwerpers, (schotel)antennes, antennes van
    zendamateurs, luchtbehandelings- en koelinstallaties en in het
    algemeen van uitstekende voorwerpen, alsmede het in het zicht
    hangen van wasgoed, mag slechts geschieden met toestemming van de
    vergadering of volgens regels te bepalen in het huishoudelijk
    reglement.
  2. De eigenaars en gebruikers mogen zonder toestemming van de
    vergadering geen veranderingen aanbrengen in de gemeenschappelijke
    gedeelten of aan de gemeenschappelijke zaken, ook als deze zich in
    privé gedeelten bevinden.
  3. Het is de eigenaars toegestaan om de raamkozijnen met de glazen
    ramen en de sponningen alsmede de deurkozijnen met de deuren en
    drempels (waaronder zijn begrepen schuifpuien met schuifdeuren), die
    zich bevinden in de (al dan niet aan balkons grenzende) buitengevels op
    eigen kosten te vervangen en te vernieuwen, mits daarvoor door de
    vergadering toestemming is verleend en voorts volgens de regels te
    bepalen in het huishoudelijk reglement. Voor het geval de vergadering
    nadien besluit om ten laste van de vereniging andere soortgelijke
    vervangingen casu quo vernieuwingen in of aan het gebouw te laten
    uitvoeren, zal de vereniging aan eerstgenoemden een financiële
    genoegdoening doen, gelijk aan een redelijk deel van de kosten van die
    gemeenschappelijke vervanging casu quo vernieuwing. Na vervanging
    c.q. vernieuwing van (delen van de) bedoelde gemeenschappelijke
    zaken op eigen kosten behoren de onderhoudskosten tot de schulden
    en kosten van de gezamenlijke eigenaars als in artikel 9 genoemd.
    Artikel 23
  4. De eigenaars en gebruikers mogen zonder toestemming van de
    vergadering geen verandering aanbrengen, waardoor het
    architectonisch uiterlijk of de constructie van het gebouw gewijzigd zou
    worden. De toestemming kan niet worden verleend indien de
    hechtheid van het gebouw door de verandering in gevaar kan worden
    gebracht.
  5. In afwijking van het in het eerste lid en het vierde lid van artikel 22
    bepaalde is de eigenaar die gerechtigd is tot twee of meer direct
    horizontaal en/of verticaal aan elkaar grenzende privé gedeelten, na
    verkregen toestemming van het bestuur, bevoegd om de tussen die
    privé gedeelten aanwezige (gemeenschappelijke) scheidingswand(en),
    respectievelijk (gemeenschappelijke) vloer(en) geheel of gedeeltelijk te
    blad 21

Hypotheken 4
verwijderen en/of – indien zodanige wanden, dan wel vloer(en) (nog)
niet zijn aangebracht – verwijderd te houden, mits deze
scheidingswand(en), dan wel vloer(en) geen dragende functie
heeft/hebben in de constructie van het gebouw.
Deze bevoegdheid eindigt zodra de eigenaar niet meer gerechtigd is tot
de desbetreffende aan elkaar grenzende privé gedeelten, in welk geval
de eigenaar gehouden is de begrenzing van de desbetreffende privé
gedeelten te brengen in de oorspronkelijke toestand door het
(her)plaatsen van de scheidingswand(en) dan wel vloer(en) in een
zoveel mogelijk gelijkwaardige technische uitvoering als de overige
scheidingswanden dan wel vloer(en) van genoemde privé gedeelten.
Van het voornemen tot het verwijderen van dergelijke niet dragende
scheidingswand(en) dan wel vloer(en) en in geval van (her)plaatsing,
dient het bestuur vooraf door de desbetreffende eigenaar(s) schriftelijk
in kennis te worden gesteld.
Het bestuur kan nadere eisen stellen ten aanzien van het verwijderen
van de scheidingswand(en) dan wel vloer(en) en het (her-)plaatsen
ervan voor wat betreft afwerking, kwaliteit en (geluids-)isolatie.
De desbetreffende eigenaar en diens rechtsopvolgers zijn hoofdelijk
aansprakelijk voor de nakoming van het in dit lid bepaalde.

  1. Voor zover de in het tweede lid bedoelde aan elkaar grenzende privé
    gedeelten bij dezelfde gebruiker in gebruik zijn, terwijl de
    desbetreffende appartementsrechten aan twee of meer eigenaars
    toebehoren, kan het bestuur ontheffing van de in het tweede lid
    bedoelde gehoudenheid tot (her-)plaatsing van de scheidingswand(en)
    dan wel scheidingsvloer(en) verlenen.
    Artikel 24
    Aan een gegeven toestemming of ontheffing kunnen voorwaarden worden
    verbonden. Toestemmingen en ontheffingen kunnen worden gewijzigd en
    worden ingetrokken.
    De in de artikelen 21, 22 en 23 bedoelde toestemmingen of ontheffingen
    mogen niet op onredelijke gronden worden gewijzigd of worden
    ingetrokken.
    G. Gebruik, beheer en onderhoud van de privé gedeelten
    Artikel 25
  2. Iedere eigenaar en gebruiker is verplicht het privé gedeelte te
    gebruiken overeenkomstig de daaraan hierna in het vierde lid gegeven
    bestemming. Een gebruik dat afwijkt van de in de akte nader gegeven
    bestemming is slechts geoorloofd met toestemming van de
    vergadering. Artikel 52 vijfde en zesde lid zijn van overeenkomstige
    toepassing
    blad 22

Hypotheken 4

  1. Bij huishoudelijk reglement kan het gebruik, het beheer en het
    onderhoud van de privé gedeelten nader worden geregeld.
  2. In geval van ondersplitsing worden het gebruik, het beheer en het
    onderhoud van de bij de ondersplitsing betrokken goederen geregeld
    bij de ondersplitsing met inachtneming van de bepalingen in dit
    reglement.
  3. De privégedeelten hebben de bestemming woning.
  4. Een privé gedeelte dat betrekking heeft op een woning is bestemd om
    te worden gebruikt voor particulier woongebruik door de eigenaar
    en/of gebruiker al dan niet met zijn gezin of huisgenoten; verhuur en/of
    ingebruikgeving per kamer en/of per bed alsmede onderverhuur en/of
    onderingebruikgeving is zonder toestemming van de vergadering niet
    toegestaan; handel, nering of bedrijf, daaronder begrepen de
    exploitatie van een bed- and breakfast accommodatie of het voor
    korte(re) periodes in de vorm van bedrijfsmatige exploitatie aan derden
    in gebruik geven (zogenaamde short stay/Airbnb en vakantieverhuur) is
    eveneens zonder toestemming van de vergadering uitgesloten.
    Bovendien valt onder deze bestemming niet een gebruik van het
    privégedeelte door instanties, die zogenaamd ‘begeleid wonen’ ten
    doel hebben.
  5. Het is niet toegestaan in een privégedeelte een beroep of bedrijf uit te
    oefenen of te doen uitoefenen dat in strijd is met de goede zeden,
    waaronder eveneens wordt verstaan het gelegenheid geven tot het
    beroepsmatig uitoefenen of doen uitoefenen van het gokspel, de
    prostitutie of het produceren en/of verkopen van verdovende
    middelen. Voor de uitoefening van een ander beroep of bedrijf dan in
    de vorige zin bedoeld, is vooraf de toestemming van de vergadering
    vereist, die de toestemming zal kunnen weigeren indien de uitoefening
    van dat beroep of bedrijf overlast en/of hinder aan de andere eigenaars
    en/of gebruikers zal geven, dan wel op redelijke grond verwacht kan
    worden, dat uitoefening van dat beroep of bedrijf zodanige overlast zal
    kunnen geven.
  6. Een hal of opgang behorende tot de gemeenschappelijke gedeelten
    mag niet worden gebruikt als opslagruimte voor privé- of
    bedrijfsdoeleinden.
  7. Het is niet geoorloofd in bergingen een beroep, bedrijf of onderneming
    uit te oefenen, alsmede daar brandbare of explosieve stoffen op te
    slaan anders dan in het daarvoor bestemde reservoir van
    motorvoertuigen.
    Artikel 26
  8. De vloerbedekking van de privé gedeelten, met uitzondering van die in
    blad 23

Hypotheken 4
de keuken en sanitaire ruimten, dient van een zodanige samenstelling
te zijn dat contactgeluiden zo veel mogelijk worden tegengegaan. Met
name is het niet toegestaan parket, stenen vloeren of andere harde
(vloer)bedekking, zoals bijvoorbeeld laminaat, aan te brengen, tenzij dit
geschiedt met inachtneming van normen die bij huishoudelijk
reglement of door de vergadering zijn vastgesteld en zodanig dat geen
onredelijke hinder kan ontstaan voor de overige eigenaars en/of
gebruikers.

  1. Voor het geval op de datum van deze akte één of meer vloeren zijn
    aangebracht, die niet aan de in het eerste lid van dit artikel bedoelde
    norm(en) voldoen, zal in het huishoudelijk reglement daaromtrent een
    overgangsbepaling worden opgenomen.
  2. De eigenaars en gebruikers mogen zonder toestemming van de
    vergadering geen open vuur/haardinstallaties aanleggen.
  3. Het is de eigenaars en gebruikers verboden afzuigkappen en afvoeren
    van droogmachines en dergelijke aan te sluiten op gemeenschappelijke
    (ventilatie)kanalen, die daartoe niet zijn bestemd. Bovendien mogen
    afzuigkappen slechts voorzien zijn van een geforceerde luchtafvoer
    (motor), indien zulks technisch is geoorloofd en steeds zodanig dat
    zulks geen hinder en/of overlast voor de overige eigenaars en
    gebruikers met zich brengt.
    Artikel 27
  4. Opslag van andere dan voor normaal huishoudelijk gebruik bestemde
    (brand)gevaarlijke, ontplofbare dan wel verontreinigende stoffen en/of
    materialen is niet geoorloofd.
  5. Het is niet toegestaan om in een privé gedeelte stoffen of voorwerpen
    voorhanden te hebben als bedoeld in artikel 11 en 11a van de
    Opiumwet.
    Artikel 28
  6. Iedere eigenaar en gebruiker is verplicht zijn privé gedeelte behoorlijk
    te onderhouden. Tot dat onderhoud behoort met name herstel,
    vernieuwing en vervanging, het schilder-, behang- en tegelwerk, het
    onderhoud van de plafonds en de afwerklagen van de (balkon)vloeren
    met uitzondering van de geheel of gedeeltelijk buiten de lijn van de
    buitengevel gelegen balkons, terrassen en veranda’s, het stucwerk en
    de privé binnendeuren en binnenramen (waaronder begrepen hang- en
    sluitwerk), het schoonhouden en ontstoppen van alle sanitair en
    leidingen met uitzondering van de leidingen als bedoeld in artikel 17
    eerste lid onder g. Tot dat onderhoud behoort tevens het schilderwerk
    van die zijden van deuren en raamkozijnen met glas als bedoeld in
    artikel 17 eerste lid onder d die zich in gesloten toestand in het privé
    blad 24

Hypotheken 4
gedeelte bevinden.

  1. Iedere eigenaar en gebruiker dient er voor zorg te dragen dat de
    gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken die
    zich in zijn privé gedeelte bevinden te allen tijde goed bereikbaar zijn.
  2. Indien voor het verrichten van een handeling met betrekking tot een
    ander privé gedeelte of met betrekking tot de gemeenschappelijke
    gedeelten of de gemeenschappelijke zaken, de toegang tot of het
    gebruik van een privé gedeelte naar het oordeel van het bestuur
    noodzakelijk is, is iedere desbetreffende eigenaar en gebruiker
    verplicht hiertoe zijn toestemming en medewerking te verlenen.
    Eventuele schade die hieruit voortvloeit, wordt door de eigenaar van
    het andere appartementsrecht respectievelijk de vereniging vergoed.
  3. Indien wordt besloten tot vervanging of tot herstel van dakbedekking
    onder de privé balkons en terrassen dient die eigenaar het daarop
    aanwezige beloopbaar oppervlak (zoals plantenbakken, betegeling of
    kunstgras) voor eigen rekening te verwijderen en te herstellen. De
    desbetreffende eigenaar komt mitsdien geen recht op
    schadevergoeding toe als hiervoor in het derde lid is bepaald.
  4. De eigenaars en de gebruikers zijn verplicht een bestuurder of de door
    het bestuur aan te wijzen personen toegang tot de privé gedeelten te
    verschaffen, wanneer dit voor de vervulling van de taak van het bestuur
    noodzakelijk is.
  5. Glasschade in of aan een privé gedeelte komt voor rekening van iedere
    betrokken eigenaar en gebruiker indien en voorzover er geen
    verzekering bestaat in de zin van artikel 15. Indien en voorzover wel
    een zodanige verzekering bestaat, draagt het bestuur zorg voor de
    reparatie.
    Artikel 29
    Iedere eigenaar en gebruiker is verplicht de gemeenschappelijke technische
    installaties en de bijbehorende leidingen en andere gemeenschappelijke
    zaken als bedoeld in artikel 17 eerste lid te gedogen.
    Artikel 30
  6. Alle privé gedeelten, met uitzondering van de zich daarin bevindende
    gemeenschappelijke gedeelten en/of gemeenschappelijke zaken, zijn
    voor rekening en risico van de betrokken eigenaar.
  7. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor schade die veroorzaakt is
    door een evenement dat buiten de betrokken privé gedeelten heeft
    plaatsgehad. In dat geval komt de schade aan dat privé gedeelte voor
    de eigenaars gezamenlijk, onverminderd hun verhaal op degene die
    voor de schade aansprakelijk is.
  8. Alle zich in de privé gedeelten bevindende gemeenschappelijke
    blad 25

Hypotheken 4
gedeelten en/of gemeenschappelijke zaken zijn voor rekening en risico
van de eigenaars gezamenlijk, onverminderd hun verhaal op degene die
voor de schade aansprakelijk is.

  1. Zonder toestemming van de vergadering is het niet toegestaan elektraaansluitingen, welke zich in de bergingen bevinden, anders aan te
    wenden dan voor verlichting. Met name is het zonder toestemming niet
    toegestaan diepvriezers, koelkasten, kacheltjes, gereedschap of andere
    (elektrische) apparatuur daarop aan te sluiten.
    Artikel 31
  2. Iedere eigenaar en gebruiker die recht heeft op het gebruik van een
    privé gedeelte voor zover bestemd tot tuin, is verplicht deze voor zijn
    rekening als tuin aan te leggen en te onderhouden met inachtneming
    van de besluiten van de vergadering en van het bepaalde in het
    huishoudelijk reglement. Hieronder is begrepen het onderhoud, het
    herstel, de vernieuwing en de vervanging van erfafscheidingen,
    bergruimten en schuren.
  3. De privé terrassen en balkons zullen uitsluitend als zodanig mogen
    worden gebruikt en hierop zullen nimmer zware
    plantenbakken/bouwsels, aarde en dergelijke mogen worden
    aangebracht welke het draagvermogen van die terrassen, het
    onderliggende dak en balkons overtreffen, en voorts welke de lichtinval
    voor de belendende privégedeelten belemmeren en welke de winden/of waterdichtheid en de geluids- en/of warmte-isolerende werking
    van het onderliggende dak en dakbedekking op enigerlei wijze
    verminderen, zulks ter voorkoming van schade aan de balkons, plafonds
    en daken en van hinder en overlast aan de zijde van de eigenaars en
    gebruikers van de belendende privé gedeelten. Tevens zullen op de
    terrassen en balkons geen beplantingen mogen worden aangebracht,
    waarvan men redelijkerwijs kan verwachten dat die na volgroeiing
    alsnog voormelde gevolgen teweeg brengen. Het is evenmin
    geoorloofd tegen de muren en/of de borstwering van deze balkons en
    terrassen planten of heesters te laten opgroeien. Bovendien mogen de
    balkons niet als opslagruimte (voor vuilniszakken en/of vuilcontainers)
    worden gebruikt.
  4. Het is niet geoorloofd zonder toestemming van de vergadering
    opgaand hout in de tuin te hebben, waardoor het uitzicht van de
    andere eigenaars of gebruikers en het ontvangen van licht en lucht
    door de ramen en openingen van het gebouw zouden worden belemmerd. Evenmin is het geoorloofd zonder deze toestemming auto’s,
    caravans, zwem- en dompelbaden, schuurtjes, bergingen,
    dierenhokken, carports, boten, trailers, tenten en dergelijke in de tuin
    blad 26

Hypotheken 4
te plaatsen.

  1. Het is evenmin zonder toestemming van de vergadering geoorloofd
    tegen de muren planten of heesters te laten opgroeien tot voorbij
    vijftig centimeter beneden het laagste raamkozijn van de eerste
    verdieping van het gebouw.
  2. Het is niet geoorloofd zonder toestemming van de vergadering
    dierenhokken, volières en dergelijke op een terras of balkon te plaatsen
    en te hebben.
    Artikel 32
    Aan een gegeven toestemming kunnen voorwaarden worden verbonden.
    Toestemmingen kunnen worden gewijzigd en worden ingetrokken.
    De in de artikelen 25, 26, 27 en 31 bedoelde toestemmingen mogen niet op
    onredelijke gronden worden gewijzigd of worden ingetrokken.
    Artikel 33
    Het in de artikelen 26 tot en met 31 bepaalde kan bij huishoudelijk
    reglement nader worden geregeld.
    H. Het door een eigenaar zelf in gebruik nemen van zijn privé gedeelte
    Artikel 34
  3. Iedere eigenaar en gebruiker heeft het recht op uitsluitend gebruik van
    zijn privé gedeelte.
  4. Een eigenaar behoeft geen toestemming om met zijn huisgenoten zijn
    privé gedeelte in gebruik te nemen, of om een tot dusver niet tot zijn
    huisgenoten behorend persoon bij zich te doen inwonen.
  5. Ten aanzien van het in gebruik geven van een privé gedeelte aan een
    gebruiker is het in de artikelen 35 tot en met 38 bepaalde van
    toepassing.
    I. Het in gebruik geven door een eigenaar van zijn privé gedeelte aan een
    gebruiker
    Artikel 35
  6. Een eigenaar kan de aan zijn appartementsrecht verbonden
    gebruiksrechten door een ander laten uitoefenen, mits hij er voor
    zorgdraagt dat die ander het gebruik slechts verkrijgt na ondertekening
    van en afgifte aan het bestuur van een in tweevoud opgemaakte en
    gedagtekende verklaring dat hij de bepalingen van het reglement en
    het eventuele huishoudelijk reglement, alsmede eventuele regels als
    bedoeld in artikel 5:128 eerste lid van het Burgerlijk Wetboek, voor
    zover die op een gebruiker betrekking hebben, zal naleven.
    Een eigenaar wordt geacht aan het in dit lid gestelde te hebben voldaan
    indien het in de vorige zin van dit lid bepaalde is opgenomen in de
    overeenkomst waarbij het privé gedeelte met inbegrip van het
    medegebruik van de gemeenschappelijke gedeelten en/of
    blad 27

Hypotheken 4
gemeenschappelijke zaken aan een ander wordt verhuurd of op andere
wijze in gebruik wordt gegeven en een kopie of een uittreksel van deze
overeenkomst in tweevoud aan het bestuur is ter hand gesteld en deze
kopie of dit uittreksel door het bestuur voor akkoord is ondertekend.

  1. Van de in het eerste lid bedoelde verklaring respectievelijk kopie of
    uittreksel van de overeenkomst behoudt zowel de gebruiker als het
    bestuur een exemplaar.
  2. De in het eerste lid bedoelde verklaring wordt geacht ook betrekking te
    hebben op besluiten en bepalingen die eerst na die verklaring worden
    genomen respectievelijk vastgesteld, tenzij een beroep op die besluiten
    en bepalingen jegens de gebruiker in strijd zou zijn met de redelijkheid
    en billijkheid. Artikel 5:128 tweede lid van het Burgerlijk Wetboek is van
    toepassing.
  3. Het bepaalde in de voorgaande leden van dit artikel is niet van
    toepassing op gebruikers ten tijde van de totstandkoming van de
    splitsing, tenzij de kantonrechter op de voet van artikel 5:128 tweede
    lid van het Burgerlijk Wetboek anders beslist.
  4. Het bestuur zal de gebruiker van iedere aanvulling of verandering van
    het reglement of het eventuele huishoudelijk reglement, alsmede van
    eventuele regels als bedoeld in artikel 5:128 van het Burgerlijk
    Wetboek, op de hoogte stellen.
  5. Niettegenstaande de ingebruikgeving van een privé gedeelte aan een
    ander, blijft de eigenaar aansprakelijk voor de verplichtingen die uit het
    reglement voortvloeien en voor de gedragingen van de gebruiker van
    zijn privé gedeelte. De eigenaar en de gebruiker kunnen gezamenlijk
    schriftelijk aan het bestuur mededelen dat de door de eigenaar
    verschuldigde definitieve en voorschotbijdragen door de gebruiker
    zullen worden voldaan, onverminderd de verplichtingen van de
    eigenaar tot betaling.
  6. Indien en zodra een eigenaar na schriftelijke waarschuwing de in het
    eerste lid van dit artikel bedoelde verplichting niet nakomt, verbeurt hij
    een boete, welke ten minste gelijk is aan eenmaal de hoogte van de
    maandelijkse voorschotbijdrage per periode van veertien dagen en wel
    zolang deze weigering voortduurt. Deze boete kan door het bestuur zo
    nodig zonder raadpleging van de vergadering worden geïnd. Beroep op
    oplegging van deze boete staat voor de eigenaar bij de vergadering
    open. Artikel 41 zevende lid is te dezen van overeenkomstige
    toepassing. De te verbeuren boeten komen ten bate van de vereniging.
  7. Na het betrekken van het privé gedeelte dient de eigenaar
    respectievelijk de gebruiker bovendien hiervan onverwijld schriftelijk
    mededeling te doen aan het bestuur onder opgave door de eigenaar
    blad 28

Hypotheken 4
respectievelijk de gebruiker van diens personalia, adres en woonplaats
en van zijn huisgenoten. Op het niet nakomen van deze verplichting
verbeuren de eigenaar en de gebruiker beiden aan de vereniging een
boete, waarvan de hoogte in het huishoudelijk reglement zal worden
opgenomen.
Artikel 36

  1. Het bestuur kan te allen tijde verlangen dat de gebruiker zich jegens de
    vereniging als borg verbindt voor de eigenaar, en wel voor de betaling
    van hetgeen laatstgenoemde ingevolge het reglement aan de
    vereniging schuldig is of zal worden.
  2. Voormelde borgtocht zal zich slechts uitstrekken tot verplichtingen van
    de betrokken eigenaar die opeisbaar worden na het tijdstip waarop per
    aangetekende brief door het bestuur aan de gebruiker is medegedeeld
    dat de vereniging van de in het vorige lid bedoelde bevoegdheid
    gebruik wenst te maken. Bovendien zal de gebruiker uit hoofde van de
    hier bedoelde borgtocht nimmer meer verschuldigd zijn dan een
    bedrag, gelijk aan het totaal van de over een periode van twaalf
    maanden voor het betreffende privé gedeelte verschuldigde
    voorschotbijdragen als bedoeld in artikel 11 tweede lid.
    Artikel 37
  3. Een eigenaar is verplicht er voor zorg te dragen, dat zijn privé gedeelte
    niet betrokken wordt door iemand die de in artikel 35 bedoelde
    verklaring niet getekend heeft.
  4. Indien iemand zonder enige titel een privé gedeelte betrokken heeft,
    neemt het bestuur tijdig alle noodzakelijke maatregelen die kunnen
    leiden tot ontruiming van het privé gedeelte. Ook de eigenaar is
    verplicht tot het nemen van maatregelen tot ontruiming.
    Het bestuur gaat niet tot ontruiming over dan nadat het de betrokkene
    tot ontruiming heeft aangemaand.
    Aan de betrokkene kan in ieder geval het gebruik van de
    gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken
    worden ontzegd.
    Artikel 38
    De artikelen 35 tot en met 37 zijn van overeenkomstige toepassing op de
    gebruiker die zijn rechten ontleent aan een andere gebruiker.
    J. Ontzegging van het gebruik van een privé gedeelte
    Artikel 39
  5. Aan de eigenaar die zelf het recht van gebruik uitoefent en die:
    a. de bepalingen van het reglement, het huishoudelijk reglement, de
    eventuele regels bedoeld in artikel 5:128 van het Burgerlijk
    Wetboek of besluiten van de vergadering opzettelijk en langdurig
    blad 29

Hypotheken 4
niet nakomt of in ernstige mate overtreedt;
b. zich schuldig maakt aan buitengewoon onbehoorlijk gedrag jegens
andere eigenaars en/of gebruikers;
c. door zijn aanwezigheid in het gebouw aanleiding geeft tot ernstige
verstoring van de rust in het gebouw;
d. zijn financiële verplichtingen jegens de vereniging gedurende een
periode van negen maanden niet nakomt;
kan door het bestuur een eerste en volgende waarschuwing worden
gegeven dat, indien hij ondanks deze waarschuwing(en) een of meer
van de genoemde gedragingen verricht of voortzet, de vergadering kan
overgaan tot de in het volgende lid bedoelde maatregel.

  1. Worden een of meer van de in het vorige lid bedoelde gedragingen na
    tenminste twee schriftelijke waarschuwingen van het bestuur nogmaals
    gepleegd of worden deze voortgezet, dan kan de vergadering besluiten
    tot ontzegging van het gebruik van het privé gedeelte dat aan de
    eigenaar toekomt alsmede van het gebruik van de gemeenschappelijke
    gedeelten en de gemeenschappelijke zaken.
  2. De vergadering besluit niet tot het geven van een waarschuwing of
    besluit niet tot ontzegging van het gebruik dan na verhoor of
    behoorlijke oproeping van de eigenaar. De oproeping geschiedt
    tegelijkertijd met de bijeenroeping van de vergadering, en wel bij
    aangetekende brief met vermelding van de gerezen bezwaren. De
    eigenaar kan zich ter vergadering doen vertegenwoordigen of doen
    bijstaan door een raadsman.
  3. De in dit artikel bedoelde besluiten moeten worden genomen met
    overeenkomstige toepassing van artikel 52 vijfde en zesde lid.
  4. De in dit artikel bedoelde besluiten worden door het bestuur bij
    aangetekende brief ter kennis van de belanghebbende en van de op
    zijn appartementsrecht ingeschreven hypotheekhouders gebracht. De
    besluiten zullen de gronden vermelden die tot de maatregel hebben
    geleid.
  5. Een besluit tot ontzegging van het hierboven bedoelde gebruik zal niet
    eerder ten uitvoer mogen worden gelegd dan na verloop van een
    maand na verzending van de kennisgeving als in het vijfde lid bedoeld.
    Beroep op de rechter ingevolge artikel 5:130 van het Burgerlijk
    Wetboek of anderszins schorst de tenuitvoerlegging van het genomen
    besluit, tenzij de rechter anders bepaalt.
  6. Indien een eigenaar zijn privé gedeelte in gebruik heeft gegeven, is het
    in de vorige leden bepaalde op de gebruiker van toepassing wanneer
    deze een gedraging verricht als vermeld in het eerste lid, of indien hij
    niet voldoet aan de financiële verplichtingen voortvloeiende uit de door
    blad 30

Hypotheken 4
hem gestelde borgtocht.

  1. Indien een ondereigenaar of de gebruiker van diens privé gedeelte een
    gedraging verricht als bedoeld in het eerste lid, kan de vergadering van
    eigenaars besluiten dat de vergadering van ondereigenaars tegenover
    diegene die de overtreding begaan heeft een besluit tot ontzegging van
    het gebruik als in het eerste lid bedoeld zal moeten nemen, in welk
    geval de desbetreffende vergadering van ondereigenaars verplicht is
    een zodanige maatregel te nemen met toepassing van het in dit artikel
    bepaalde.
  2. Het in de vorige leden van dit artikel bepaalde geldt eveneens ten
    aanzien van een gebruiker die zijn rechten ontleent aan een andere
    gebruiker.
  3. Een besluit tot ontzegging van het gebruik van een privé gedeelte laat
    onverlet alle overige verplichtingen van de desbetreffende eigenaar
    voortvloeiende uit de wet, het reglement en het huishoudelijk
    reglement.
    K. Overdracht van een appartementsrecht
    Artikel 40
  4. Een appartementsrecht kan worden overgedragen. Onder overdracht
    valt ook toedeling, alsmede vestiging van de beperkte rechten van
    vruchtgebruik, van gebruik en/of bewoning en van erfpacht of van
    opstal.
    Het bestuur en/of in opdracht van het bestuur de in artikel 56 eerste lid
    genoemde administratief beheerder zijn verplicht om op eerste verzoek
    van een notaris die belast is met de levering van een
    appartementsrecht zo spoedig mogelijk aan de notaris een schriftelijke
    opgave te doen van:
    a. de hoogte van de door de eigenaar van het appartementsrecht aan
    de vereniging verschuldigde maandelijkse voorschotbijdrage;
    b. het totaalbedrag van hetgeen de betrokken eigenaar op de door de
    notaris opgegeven dag van levering schuldig is aan de vereniging.
    Indien op het moment van levering nog geen opgave kan worden
    opgemaakt van hetgeen de betrokken eigenaar aan de vereniging
    schuldig is, waaronder begrepen eventuele schulden ten titel van
    energielevering en dergelijke, is het bestuur bevoegd van de
    betrokken eigenaar een aanvulling op de voorschotbijdragen te
    verlangen ter grootte van het te verwachten nadelig saldo bij finale
    afrekening, een en ander ter beoordeling van het bestuur,
    gebaseerd op eerdere afrekeningen van de betrokken eigenaar,
    alsmede op marktgegevens, zoals bekend gemaakte
    kostenstijgingen. Indien er geen eerdere afrekeningen van de
    blad 31

Hypotheken 4
betreffende eigenaar bekend zijn, zal op basis van schattingen die
aanvulling bepaald kunnen worden;
c. de omvang van het/de reservefonds(en) van de vereniging per de
door de notaris opgegeven dag van levering en het aandeel daarin
van de betrokken eigenaar van het desbetreffende
appartementsrecht;
d. de hoogte van de in het zevende en achtste lid bedoelde kosten;
e. de hoogte van de in artikel 42 vierde lid genoemde geldlening(en)
per de door de notaris opgegeven dag van levering.
Indien en voor zover het bestuur of namens het bestuur de in artikel 56
eerste lid genoemde administratief beheerder verzuimen de hiervoor
onder b bedoelde opgave tijdig vóór de levering van het
appartementsrecht aan de notaris te doen, vervalt de aansprakelijkheid
van de verkrijger voor eventuele niet opgegeven achterstallige
bijdragen.

  1. Ingeval van vestiging van erfpacht, worden de krachtens de wet, de
    akte en een eventueel huishoudelijk reglement aan de eigenaar
    toekomende bevoegdheden uitgeoefend door de erfpachter, en zullen
    de voor rekening van de eigenaar komende verplichtingen voor diens
    rekening komen, tenzij in de akte van vestiging anders is bepaald.
  2. Na overdracht als bedoeld in het eerste lid van dit artikel moet de
    nieuwe eigenaar of beperkt gerechtigde daarvan onverwijld schriftelijk
    mededeling doen aan het bestuur. Ingeval van vestiging van een
    beperkt recht als in het eerste lid bedoeld, houdt de mededeling tevens
    in aan wie het stemrecht toekomt.
  3. Onverminderd het in het eerste lid bepaalde zijn de oude en nieuwe
    eigenaar hoofdelijk aansprakelijk voor de terzake het overgedragen
    appartementsrecht:
    a. verschuldigde voorschotbijdragen en definitieve bijdragen die
    voorafgaande aan de overdracht in het lopende of in het
    voorafgaande boekjaar opeisbaar zijn geworden of zullen worden;
    b. verschuldigde extra voorschotbijdragen als bedoeld in artikel 52
    zevende lid, en de definitieve bijdragen die verschuldigd zijn als
    gevolg van besluiten van de vergadering als bedoeld in artikel 52
    vijfde lid, die voorafgaande aan de overdracht in het lopende of in
    het voorafgaande boekjaar opeisbaar zijn geworden of zullen
    worden;
    c. bijzondere bijdragen verschuldigd terzake andere rechtsfeiten die
    in het onder a en b bedoelde tijdvak hebben plaatsgehad.
  4. Het bestuur draagt zorg dat alle daarvoor in aanmerking komende
    overeenkomsten op naam van de nieuwe eigenaar gesteld worden.
    blad 32

Hypotheken 4

  1. Het bestuur is bevoegd voor de nakoming van de in het eerste en
    vierde lid bedoelde verplichtingen voldoende zekerheid in de vorm van
    een depot onder de notaris te verlangen.
  2. Indien de vereniging terzake de eigendomsovergang een financiële
    bijdrage verschuldigd is aan de in artikel 56 eerste lid genoemde
    administratief beheerder, komt deze ten laste van de oude eigenaar.
  3. De eventuele informatiekosten en toetredingskosten, die slechts
    mogen dienen ter dekking van de gemaakte kosten, komen ten laste
    van de nieuwe eigenaar.
  4. Een eigenaar is verplicht voorafgaande aan de ondertekening van een
    koopovereenkomst met betrekking tot zijn appartementsrecht aan de
    aspirant-verkrijger kopieën van het reglement, van het huishoudelijk
    reglement en van de in het eerste lid van artikel 12 bedoelde
    jaarrekening(en) en van de in het eerste lid van artikel 46 bedoelde
    notulen van de op dat moment verstreken laatste vierentwintig
    maanden te overhandigen.
    L. Overtredingen
    Artikel 41
  5. Bij overtreding of niet-nakoming van een der bepalingen van de wet,
    van het reglement, van het huishoudelijk reglement of van een besluit
    van de vergadering door een eigenaar of door een gebruiker, zal het
    bestuur de betrokkene één en zo nodig een tweede een schriftelijke
    waarschuwing doen toekomen per aangetekende brief en hem wijzen
    op de overtreding of niet-nakoming.
  6. Indien de betrokkene binnen een door het bestuur vast te stellen
    redelijke termijn geen gevolg geeft aan de in het eerste lid genoemde
    schriftelijke waarschuwing(en) kan het bestuur hem een eenmalige of
    dagboete opleggen voor iedere overtreding of niet-nakoming dan wel
    voor iedere dag dat de overtreding of niet-nakoming voortduurt. De
    hoogte van het bedrag van deze boete dient bij voorkeur in het
    huishoudelijk reglement te worden vastgelegd dan wel door de
    vergadering worden vastgesteld. Een en ander onverminderd de
    andere maatregelen, welke de vergadering kan nemen krachtens de
    wet of het reglement.
  7. De te verbeuren boeten komen ten bate van de vereniging.
  8. Indien het bedrag van de boete niet tijdig wordt voldaan is artikel 13
    eerste lid van toepassing.
  9. Voor de toepassing van dit artikel wordt een ondereigenaar gelijkgesteld aan een eigenaar.
  10. De vergadering zal bij voorkeur in het huishoudelijk reglement een in
    het tweede lid van dit artikel bedoelde (algehele) boeteregeling
    blad 33

Hypotheken 4
opnemen, die door het bestuur zelfstandig wordt uitgevoerd.

  1. De betrokkene kan binnen veertien dagen nadat hem op de voet van
    het tweede lid van dit artikel een boete is opgelegd, bij aan het bestuur
    gerichte brief daartegen in beroep komen bij de vergadering. Artikel 45
    vierde lid is van overeenkomstige toepassing. De vergadering stelt de
    betrokkene in de gelegenheid het beroep mondeling toe te lichten,
    waarbij hij zich kan doen bijstaan of vertegenwoordigen door een
    raadsman. De vergadering beslist onmiddellijk, doch uiterlijk binnen
    veertien dagen. De gemotiveerde beslissing wordt door het bestuur
    onverwijld schriftelijk ter kennis van de betrokkene gebracht.
    M. Oprichting van de vereniging en vaststelling van de statuten van de
    vereniging
    I. Algemene bepalingen
    Artikel 42
  2. De vereniging is bij de akte opgericht en de statuten maken deel uit van
    het reglement.
  3. De naam van de vereniging en de gemeente waar zij haar zetel heeft
    zijn destijds in de akte bepaald, te weten “Vereniging van Eigenaren
    Flatgebouw nummers Othellodreef 49 tot en met 89 (oneven
    nummers) te Utrecht” gevestigd te Utrecht. Zij kan elders kantoor
    houden.
  4. De vereniging heeft ten doel het beheer van het gebouw en de grond,
    met inbegrip van het beheer van de eventueel aan haar in eigendom
    toebehorende appartementsrechten en/of andere registergoederen,
    en het behartigen van gemeenschappelijke belangen van de eigenaars.
  5. Ter bereiking van haar doel kan de vereniging een geldlening aangaan,
    met name ter financiering van groot onderhoud en verduurzaming van
    het gebouw, en voorts een appartementsrecht of een ander
    registergoed in eigendom verkrijgen en dit hypothecair verbinden tot
    zekerheid voor (een) door haar aan te gane geldlening(en), een en
    ander mits de vergadering daartoe een besluit neemt met een
    meerderheid van tenminste twee derde van het aantal stemmen,
    uitgebracht in een vergadering, waarin een aantal eigenaars
    tegenwoordig of vertegenwoordigd is, dat tenminste twee derde van
    het totaal aantal stemmen kan uitbrengen. De laatste zinsnede van
    artikel 50 eerste lid is van overeenkomstige toepassing. In een
    vergadering, waarin minder dan twee derde van het hiervoor bedoelde
    maximum aantal stemmen kan worden uitgebracht, kan geen geldig
    besluit worden genomen. Artikel 52 zesde lid is niet van toepassing.
  6. De vereniging is bevoegd tot overdracht dan wel tot ingebruikgeving
    aan (een van) de eigenaars of aan derden van het in het vorige lid
    blad 34

Hypotheken 4
bedoelde appartementsrecht/registergoed.

  1. De vereniging kan vergunningen die betrekking hebben op het gebouw
    en de grond, alsmede de exploitatie daarvan, aanvragen en op naam
    houden.
    Artikel 43
  2. De middelen van de vereniging worden gevormd door de bijdragen van
    de eigenaars verschuldigd krachtens het reglement, alsmede door
    andere baten.
  3. Het bestuur is verplicht de kasmiddelen van de vereniging te plaatsen
    bij een bank op een rekening ten name van de vereniging.
  4. De gelden van het reservefonds worden gedeponeerd op een of meer
    afzonderlijke bankrekening(en) ten name van de vereniging, waarvan
    de saldi door de Nederlandse Bank worden gegarandeerd.
  5. De vereniging is niet bevoegd handelingen van speculatieve aard te
    verrichten.
    Artikel 44
    Het boekjaar is het kalenderjaar. Ingeval van ondersplitsing dient het
    boekjaar van de vereniging van ondereigenaars gelijk te zijn aan dit
    boekjaar.
    II. De vergadering
    Artikel 45
  6. De vergaderingen worden gehouden op een door het bestuur vast te
    stellen plaats bij voorkeur in de gemeente waar de grond is gelegen, bij
    voorkeur in de nabijheid van het gebouw. Daarnaast kan het bestuur
    bepalen, dat de plaats van de vergaderingen de website van de
    vereniging zal zijn.
  7. Jaarlijks wordt, binnen zes maanden na afloop van het boekjaar,
    behoudens verlenging van deze termijn door de vergadering, een
    vergadering gehouden, de jaarvergadering. In deze vergadering legt
    het bestuur, in overeenstemming met het bepaalde in artikel 12
    tweede lid, de jaarrekening ter vaststelling aan de vergadering over.
    Tevens brengt het bestuur in deze vergadering een mondeling of
    schriftelijk jaarverslag uit.
  8. Vergaderingen worden voorts gehouden zo dikwijls het bestuur, de
    raad van commissarissen of de voorzitter zulks nodig acht, alsmede
    indien een aantal eigenaars dat tenminste vijftien procent van het
    aantal stemmen kan uitbrengen zulks schriftelijk verzoekt aan het
    bestuur.
  9. Indien een door eigenaars verlangde vergadering niet binnen drie
    weken door het bestuur wordt bijeengeroepen – de dag van ontvangst
    van het verzoek en de dag van verzending van de oproeping niet
    blad 35

Hypotheken 4
meegerekend – zijn de verzoekers bevoegd zelf een vergadering bijeen
te roepen met inachtneming van dit reglement.

  1. De vergadering benoemt al dan niet uit de eigenaars de voorzitter.
    Voor de eerste maal kan de benoeming van de voorzitter bij de akte
    geschieden.
    Tenzij bij de benoeming anders is bepaald wordt de voorzitter voor
    onbepaalde tijd benoemd. Hij kan te allen tijde door de vergadering
    worden ontslagen.
  2. De voorzitter is belast met de leiding van de vergadering; bij zijn
    afwezigheid voorziet de vergadering zelf in haar leiding.
  3. Indien het bestuur uit meer dan één persoon bestaat, kunnen de
    functies van voorzitter van het bestuur en voorzitter van de vergadering
    in één persoon verenigd zijn. In dat geval zullen alle bepalingen in dit
    reglement of een eventueel huishoudelijk reglement welke een
    machtiging van het bestuur door de voorzitter voorschrijven voor niet
    geschreven worden gehouden.
  4. De oproeping ter vergadering door het bestuur vindt schriftelijk plaats
    met een termijn van tenminste vijftien dagen of in het geval een of
    meerdere appartementsrechten zijn ondergesplitst met een termijn
    van tenminste dertig dagen – de dag van oproeping en van vergadering
    daaronder niet gerekend – en wordt verzonden naar de werkelijke of, in
    overeenstemming met artikel 1:15 van het Burgerlijk Wetboek, de
    gekozen woonplaats van de eigenaars; zij bevat de opgave van de
    onderwerpen van de agenda alsmede de plaats en het tijdstip van de
    vergadering. Elke eigenaar is tot uiterlijk zeven dagen voor de
    vergadering en mits bij schriftelijke kennisgeving aan het bestuur – dan
    wel per fax of e-mail – bevoegd onderwerpen op de agenda te laten
    plaatsen. Het bestuur is alsdan verplicht onverwijld de overige
    eigenaars hiervan in kennis te stellen. Het bestuur is bovendien
    bevoegd bij het vaststellen van de agenda ter vergadering nog
    onderwerpen aan de agenda toe te voegen.
  5. Alle ter vergadering aanwezige stemgerechtigden zijn verplicht bij
    binnenkomst een presentielijst te tekenen. Deze presentielijst is
    gedurende het verloop van de gehele vergadering bepalend voor het
    quorum. De gevolmachtigde tekent de presentielijst namens de
    volmachtgever.
  6. In het geval de vergadering er in heeft bewilligd, dat ten behoeve van
    de vergadering door de stemgerechtigde leden hun stem digitaal kan
    worden uitgebracht, is het uitbrengen en de ontvangst van de digitale
    stem gelijkgesteld aan de ondertekening van de presentielijst.
  7. Indien een eigenaar of schriftelijk gevolmachtigde hiermee instemt, kan
    blad 36

Hypotheken 4
de oproeping ter vergadering geschieden door een langs elektronische
weg toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht (e-mail) aan het
adres dat door hem voor dit doel is bekend gemaakt.
Artikel 46

  1. Van het verhandelde in de vergadering worden, tenzij hiervan een
    notarieel proces-verbaal wordt opgemaakt, onderhandse notulen
    gehouden, welke moeten worden ondertekend door de voorzitter en
    het bestuur en welke worden vastgesteld in dezelfde of de
    eerstvolgende vergadering.
  2. Het bestuur zendt per post, per fax of per e-mail aan iedere eigenaar
    binnen zes weken na de vergadering de notulen of het ontwerp
    daarvan toe.
  3. Iedere eigenaar is gerechtigd tot inzage van de notulen.
    Artikel 47
  4. Stemgerechtigd zijn de eigenaars. Bij erfpacht, vruchtgebruik of recht
    van gebruik en/of bewoning komt het stemrecht toe aan de beperkt
    gerechtigde, tenzij bij de vestiging van het recht anders is bepaald. Bij
    het recht van opstal blijft het stemrecht bij de eigenaar, tenzij bij de
    vestiging van dat recht anders is bepaald.
  5. Het totaal aantal stemmen en het aantal stemmen dat ieder van de
    eigenaars kan uitbrengen is destijds in de akte bepaald, te weten iedere
    eigenaar één (1) stem, zodat er totaal éénentwintig (21) stemmen
    kunnen worden uitgebracht.
  6. In geval van ondersplitsing zal het stemrecht dat aan het in de
    ondersplitsing betrokken appartementsrecht toekomt, worden
    uitgebracht door het bestuur van de vereniging van ondereigenaars,
    met dien verstande dat de onderlinge verhouding tussen het stemrecht
    verbonden aan het ondergesplitste appartementsrecht en de andere
    appartementsrechten niet gewijzigd wordt.
    De vergadering kan in geval van ondersplitsing besluiten het aantal uit
    te brengen stemmen te verveelvoudigen, doch slechts onder
    handhaving van de onderlinge stemverhouding tussen de eigenaars als
    in de akte is bepaald.
    De stemmen voor het in de ondersplitsing betrokken appartementsrecht worden uitgebracht in dezelfde verhouding als waarin in de
    ondervereniging omtrent het betreffende voorstel is gestemd, tenzij de
    vergadering van ondereigenaars met een meerderheid als bedoeld in
    artikel 52 vijfde lid besluit het resultaat van de stemming in de
    hoofdvergadering als één stem uit te brengen.
    De ondereigenaars zijn bevoegd de vergadering van eigenaars bij te
    wonen. Uitsluitend het bestuur van de vereniging van ondereigenaars is
    blad 37

Hypotheken 4
bevoegd om in de vergadering het woord te voeren.

  1. Een stemgerechtigde kan zijn stemrecht niet uitoefenen bij het nemen
    van besluiten waarbij aan hem, zijn echtgenoot, geregistreerd partner
    of bloedverwanten in de rechte lijn, of aan vennootschappen waarin hij,
    zijn echtgenoot, geregistreerd partner of bloedverwanten in de rechte
    lijn direct of indirect een meerderheidsbelang hebben, anders dan in
    hun hoedanigheid van eigenaar, rechten worden toegekend of
    verplichtingen worden kwijtgescholden.
    Artikel 48
  2. Indien een appartementsrecht, anders dan ingeval van ondersplitsing,
    aan meer eigenaars toekomt zullen dezen hun stemrecht in de
    vergadering slechts kunnen uitoefenen door middel van één hunner of
    van een derde, daartoe schriftelijk aangewezen.
  3. Indien zij over hun vertegenwoordiging ter vergadering niet tot
    overeenstemming kunnen komen, is de meest gerede hunner bevoegd
    de kantonrechter te verzoeken een derde aan te wijzen als
    vertegenwoordiger.
    Artikel 49
  4. Iedere eigenaar is bevoegd, hetzij in persoon, hetzij bij een schriftelijk
    gevolmachtigde die al dan niet lid van de vereniging is, de vergadering
    bij te wonen, daarin het woord te voeren en het stemrecht uit te
    oefenen, wat dit laatste betreft met inachtneming van het bepaalde in
    artikel 47 derde lid en artikel 48 eerste lid. Iedere eigenaar en
    gevolmachtigde is bevoegd zich te doen vergezellen van een adviseur
    die ter vergadering het woord mag voeren.
  5. De vergadering kan besluiten (een vertegenwoordiger van) de in artikel
    35 eerste lid bedoelde gebruiker(s) tot de vergadering toe te laten en
    bij te laten wonen alsmede daarin het woord te voeren.
  6. Een stemgerechtigde eigenaar kan eveneens (buiten de vergadering)
    het stemrecht uitoefenen door middel van een ondertekende
    stemverklaring, welke door middel van een elektronisch
    communicatiemiddel (e-mail) of (fax)bericht naar een daartoe door het
    bestuur opgegeven elektronisch communicatieadres (e-mailadres) of
    fax adres moet worden verzonden. Daarvoor is vereist, dat de
    stemgerechtigde eigenaar via het elektronisch communicatiemiddel of
    (fax)bericht kan worden geïdentificeerd middels een geldig
    identiteitsbewijs.
  7. Indien de vergadering besluit de in dit artikellid omschreven wijze van
    stemmen mogelijk te maken, kan een stemgerechtigde eigenaar
    eveneens (buiten de vergadering) het stemrecht uitoefenen door
    middel van het met speciale en (ten behoeve van de identificatie)
    blad 38

Hypotheken 4
persoonlijke inloggegevens inloggen op de beveiligde website van de
VvE en door aldaar op de op die website aangegeven wijze zijn stem uit
te brengen.

  1. Stemmen die voorafgaand aan de vergadering via een elektronisch
    communicatiemiddel (e-mail) of (fax)bericht (stemverklaringen) of via
    de website van de VvE (digitaal uitgebrachte stemmen) worden
    uitgebracht, doch niet eerder dan vanaf de vijftiende dag voor die van
    de vergadering en ten laatste op de laatste dag voorafgaande aan de
    dag van de vergadering, worden aan de presentielijst toegevoegd en
    vervolgens gelijkgesteld met stemmen die ten tijde van de vergadering
    worden uitgebracht.
  2. Communicatie door middel van een elektronisch communicatiemiddel
    (e-mail) moet naar een door het bestuur of namens het bestuur door
    de in artikel 56 eerste lid genoemde administratief beheerder
    opgegeven elektronisch adres plaatsvinden.
  3. Bij huishoudelijk reglement kunnen nadere voorwaarden aan het
    gebruik van het elektronisch communicatiemiddel worden gesteld.
  4. De overeenkomstig artikel 45 vijfde lid benoemde voorzitter stelt
    bindend tijdens of onmiddellijk na afloop van de vergadering het
    resultaat van de stemming vast. Daarbij zal in het geval van
    bekendmaking van de stemming tijdens de vergadering eerst de uitslag
    van de stemming van de ter vergadering uitgebrachte stemmen en
    daarna de uitslag van de langs elektronische weg uitgebrachte
    stemmen kenbaar worden gemaakt.
  5. De in dit artikel bedoelde stemverklaringen en digitaal uitgebrachte
    stemmen dienen door het bestuur gedurende een periode van
    vierentwintig maanden vanaf de datum van de betreffende vergadering
    te worden bewaard. Gedurende deze periode zijn deze bescheiden ter
    inzage van de eigenaars.
    Artikel 49a
  6. Een volmacht kan eenmalig of doorlopend en algemeen of beperkt zijn.
  7. Een volmacht kan slechts aan een bij naam genoemde natuurlijk
    persoon worden verstrekt.
  8. Een volmacht kan ook deelbaar zijn zodanig, dat ten aanzien van een
    deel van de te nemen besluiten volmacht aan een gevolmachtigde
    wordt gegeven.
  9. De volmacht moet schriftelijk zijn. Daaraan wordt ook voldaan, indien
    de volmacht als scankopie is gevoegd bij een elektronisch
    communicatiemiddel (e-mail) of faxbericht.
  10. Een volmachtgever kan aan de gevolmachtigde tevens het recht van
    substitutie verlenen.
    blad 39

Hypotheken 4

  1. Een gevolmachtigde kan slechts met schriftelijke toestemming van de
    volmachtgever een ander in zijn plaats stellen.
  2. In geval van verdaging en/of schorsing van de vergadering behoudt de
    volmacht zijn waarde.
  3. De in dit artikel bedoelde volmachten dienen door het bestuur
    gedurende een periode van vierentwintig maanden vanaf de datum van
    de betreffende vergadering te worden bewaard. Gedurende deze
    periode zijn deze bescheiden ter inzage van de eigenaars.
    Artikel 50
  4. Alle besluiten waarvoor in dit reglement of krachtens de wet geen
    afwijkende regeling is voorgeschreven worden genomen met volstrekte
    meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
    Onder volstrekte meerderheid van stemmen wordt hier verstaan: meer
    dan de helft van de ter vergadering uitgebrachte stemmen; blanco
    stemmen, ongeldige stemmen en (verklaringen van) stemonthouding
    worden niet tot de uitgebrachte stemmen gerekend.
  5. Bij staking van stemmen over zaken wordt het voorstel geacht te zijn
    verworpen. Indien bij stemming over personen geen hunner de
    volstrekte meerderheid der uitgebrachte stemmen verkrijgt, wordt
    herstemd tussen de twee personen die de meeste stemmen op zich
    verenigd hebben. Indien meer dan twee personen de meeste stemmen
    verkregen hebben, wordt door loting uitgemaakt welke twee van hen
    voor herstemming in aanmerking komen.
    Indien het grootste aantal stemmen slechts door één persoon is
    verkregen, zal worden herstemd tussen die persoon en een persoon die
    een aantal stemmen verkregen heeft welk het dichtst bij het grootste
    aantal stemmen ligt, en indien meer personen in dit laatste geval
    verkeren, zal door het lot worden beslist wie van hen voor
    herstemming in aanmerking komt. Bij deze tweede stemming is alsdan
    gekozen hij die de meeste stemmen op zich verenigd heeft, terwijl
    ingeval bij deze tweede stemming de stemmen staken het lot beslist.
  6. Met een besluit van de vergadering staat gelijk een met voorkennis van
    het bestuur gedaan voorstel, waarmee alle eigenaars schriftelijk hun
    instemming hebben betuigd, fax en e-mail daaronder begrepen.
  7. Over zaken wordt mondeling of schriftelijk gestemd, een en ander ter
    beoordeling van de voorzitter, tenzij ten minste tien procent van de
    leden ter vergadering aanwezig een schriftelijke stemming noodzakelijk
    achten, in welk geval ook een schriftelijke stemming daadwerkelijk zal
    plaatsvinden.
  8. Bij een schriftelijke stemming wijst de voorzitter uit de aanwezige leden
    een stemcommissie aan.
    blad 40

Hypotheken 4

  1. Indien daartoe wettelijke noodzaak aan de zijde van een eigenaar
    bestaat, dient de vergadering redelijkerwijs aan de wens van die
    eigenaar tegemoet te komen om besluitvorming ter vergadering te
    verdagen of uit te stellen.
    Artikel 51
    Besluiten zijn vernietigbaar overeenkomstig het daaromtrent bepaalde in
    de artikelen 2:15 en 5:130 van het Burgerlijk Wetboek. De bevoegdheid om
    vernietiging van een besluit te verzoeken vervalt door verloop van een
    maand, welke termijn begint met de aanvang van de dag volgende op de
    dag waarop de belanghebbende van het besluit kennis heeft genomen of
    daarvan kennis heeft kunnen nemen.
    Het vorenstaande is niet van toepassing op een besluit tot wijziging van de
    akte als bedoeld in artikel 60.
    Artikel 52
  2. De vergadering beslist over het beheer van de gemeenschappelijke
    gedeelten en de gemeenschappelijke zaken, voor zover de beslissing
    hierover niet aan het bestuur toekomt.
    De vergadering stelt het in het vijfde lid bedoelde bedrag vast met
    inachtneming van de daar genoemde wijze van besluitvorming.
  3. De beslissing over het gewone onderhoud van de gemeenschappelijke
    gedeelten en gemeenschappelijke zaken berust bij het bestuur. Het
    bestuur kan deze onderhoudswerkzaamheden opdragen, mits het
    bestuur daartoe vooraf door de vergadering is gemachtigd, en voorts
    indien deze onderhoudswerkzaamheden op de jaarlijkse begroting
    staan begroot, dan wel indien het treffen van een spoedvoorziening is
    vereist. De beslissing over het groot onderhoud van de
    gemeenschappelijke gedeelten en gemeenschappelijke zaken en
    verduurzaming van het gebouw, voor welke werkzaamheden bij
    voorkeur een voorziening is of moet worden getroffen in het
    meerjarenonderhoudsplan als bedoeld in artikel 10 tweede en derde
    lid, berust bij de vergadering, terwijl het bestuur die werkzaamheden
    slechts kan opdragen, mits het bestuur daartoe vooraf door de
    vergadering uitdrukkelijk is gemachtigd.
  4. De vergadering beslist over de kleur van het buitenverfwerk alsmede
    over de kleur van dat gedeelte van het binnenverfwerk hetwelk moet
    geschieden aan de gemeenschappelijke gedeelten en de
    gemeenschappelijke zaken en aan die zijde van de particuliere voordeur
    die is gekeerd naar het gemeenschappelijke gedeelte.
  5. Iedere eigenaar en gebruiker is verplicht zijn medewerking te verlenen
    aan de uitvoering van de besluiten van de vergadering, voor zover dit
    redelijkerwijze van hem verlangd kan worden.
    blad 41

Hypotheken 4
Lijdt hij als gevolg hiervan schade dan wordt deze hem door de
vereniging vergoed.

  1. Besluiten door de vergadering tot:
    a. het doen van buiten het in artikel 9 eerste lid sub a bedoelde
    gewone onderhoud vallende uitgaven;
    b. het doen van in artikel 9 eerste lid sub b bedoelde uitgaven voor
    groot onderhoud, waaronder begrepen noodzakelijke herstellingen,
    vernieuwingen en vervangingen en uitgaven voor groot onderhoud
    en verduurzaming van het gebouw als bedoeld in de derde volzin
    van het tweede lid van dit artikel;
    c. het doen van uitgaven casu quo betalingen ten laste van (de
    bankrekening(en) van) het reservefonds;
    d. het aangaan van verplichtingen die niet zijn voorzien in de
    begroting en die een financieel belang hebben van meer dan vijf
    procent van het totaal van de in het lopende jaar door de eigenaars
    verschuldigde voorschotbijdragen als bedoeld in artikel 11 tweede
    lid;
    kunnen slechts worden genomen met een meerderheid van tenminste
    twee/derde van het aantal stemmen, uitgebracht in een vergadering
    waarin een aantal eigenaars tegenwoordig of vertegenwoordigd is, dat
    tenminste meer dan de helft van het totaal aantal stemmen kan uitbrengen. De laatste zinsnede van artikel 50 eerste lid is van
    overeenkomstige toepassing.
    In een vergadering, waarin de helft of minder dan de helft van het
    hiervoor bedoelde maximum aantal stemmen kan worden uitgebracht,
    kan geen geldig besluit worden genomen.
  2. In het in de laatste zin van het vorige lid bedoelde geval zal een nieuwe
    vergadering worden uitgeschreven, te houden niet vroeger dan twee
    en niet later dan zes weken na de eerste. De oproeping vindt schriftelijk
    plaats met een termijn van tenminste acht dagen, de dag van
    oproeping en van de vergadering daaronder niet gerekend.
    In de oproeping tot deze vergadering zal mededeling worden gedaan
    dat de komende vergadering een tweede vergadering is als bedoeld in
    dit artikel. In deze vergadering zal over de tijdens de eerste vergadering
    aanhangige onderwerpen een besluit met twee/derde meerderheid
    kunnen worden genomen ongeacht het aantal stemmen dat ter
    vergadering kan worden uitgebracht.
  3. Indien door de vergadering overeenkomstig het in het vijfde of het
    zesde lid bepaalde tot het doen van een uitgave wordt besloten, wordt
    tevens de extra (voorschot)bijdrage bepaald, welke door het bestuur te
    dier zake van de eigenaars kan worden gevorderd. De uitvoering van
    blad 42

Hypotheken 4
zodanige besluiten kan eerst geschieden wanneer de voor de uitvoering
benodigde gelden in de kas van de vereniging gereserveerd zijn.

  1. Ten aanzien van besluiten tot voor rekening van de vereniging
    komende verbouwingen, die een niet-voorziene en fundamentele
    wijziging van het in de splitsing betrokken gebouw of de inrichting
    daarvan tot gevolg hebben, het aanbrengen van nieuwe installaties of
    het wegbreken daarvan, en het aanbrengen van verfraaiingen en
    verbeteringen, voor zover deze besluiten niet als een uitvloeisel van het
    (groot) onderhoud zijn te beschouwen, kan de vergadering – met
    inachtneming van het in het vijfde en zesde lid bepaalde – bepalen, dat
    een eigenaar, die van een zodanige maatregel geen voordeel trekt, niet
    verplicht is in de kosten hiervan bij te dragen. Voor het geval ten
    gevolge van deze besluiten kosten van onderhoud, vervanging en
    vernieuwing zijn te verwachten, kan tevens bij besluit worden
    vastgesteld, welke eigenaars in welke verhouding in die kosten moeten
    bijdragen.
  2. Deze van artikel 8 afwijkende verdeling van de kosten moet in het
    huishoudelijk reglement worden opgenomen. Het in het vijfde en zesde
    lid bepaalde geldt eveneens voor besluiten als in het achtste lid
    bedoeld.
    III. Het bestuur
    Artikel 53
  3. Het bestuur wordt gevormd door één of meer bestuurders. Met
    inachtneming hiervan bepaalt de vergadering het aantal bestuurders.
    Indien het bestuur uit meer bestuurders bestaat benoemt het uit zijn
    midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester.
    Voor de eerste maal kan de benoeming van het bestuur bij de akte
    geschieden.
    Bij gebreke van benoeming van een eerste bestuur geldt/gelden
    degene(n) die tot splitsing overgaat/overgaan als bestuurder(s).
  4. Het bestuur dient onverwijld naam- en adresgegevens van de
    vereniging, van haar bestuurders en van de eventueel overeenkomstig
    artikel 56 aangewezen beheerder in het handelsregister van de Kamer
    van Koophandel te laten registreren.
  5. De bestuurders worden door de vergadering voor onbepaalde tijd
    benoemd en zij kunnen te allen tijde door de vergadering worden
    geschorst en ontslagen.
    Bij belet of ontstentenis van een bestuurder kan de vergadering in
    diens vervanging voorzien.
  6. Zodra en indien een of meer bestuurders hun functie van bestuurder
    tussentijds, dat wil zeggen niet tijdens een vergadering neerleggen,
    blad 43

Hypotheken 4
zullen de taken van die bestuurder(s) door de overige bestuurder(s)
worden waargenomen, totdat in de vacature(s) door de vergadering zal
zijn voorzien of anders is besloten.

  1. Het bestuur is belast met het bestuur van de vereniging, met
    inachtneming van het bepaalde in het reglement. Onder dit bestuur is
    begrepen het beheer van de middelen van de vereniging, met
    inachtneming van het bepaalde in artikel 43. De vergadering kan
    nadere regels met betrekking tot dit beheer vaststellen.
  2. De bevoegdheden over de bank- en spaarrekeningen (waaronder die
    ten behoeve van het reservefonds) berust bij het bestuur.
  3. De vergadering kan besluiten aan de in artikel 56 eerste lid genoemde
    administratief beheerder procuratie over de in het zesde lid bedoelde
    bank- en spaarrekeningen te verlenen.
  4. Over gelden van het reservefonds kan door het bestuur – en indien het
    bestuur uit meer dan een persoon bestaat door tenminste twee
    bestuursleden – slechts na machtiging daartoe van de vergadering
    worden beschikt.
  5. Indien de vastgestelde begroting voorziet in een uitgave ten laste van
    het reservefonds wordt de in het vorige lid genoemde machtiging
    geacht in de vaststelling van de begroting te zijn inbegrepen.
  6. Het bestuur behoeft de machtiging van de vergadering voor het
    instellen van en berusten in rechtsvorderingen of
    verzoekschriftprocedures, het aangaan van
    vaststellingsovereenkomsten, alsmede voor het verrichten van
    rechtshandelingen en het geven van kwijtingen een belang van een
    nader door de vergadering vast te stellen bedrag te boven gaande.
    Het bestuur behoeft geen machtiging om in een geding verweer te
    voeren, daarbij van rechtsmiddelen gebruik te maken (waaronder
    begrepen het instellen van hoger beroep), voorts voor het nemen van
    conservatoire maatregelen, voor het voeren van incassoprocedures en
    spoedprocedures bij de voorzieningenrechter in de rechtbank.
  7. Voorzover het nemen van spoedeisende maatregelen noodzakelijk is, is
    het bestuur hiertoe zonder opdracht van de vergadering bevoegd, met
    dien verstande dat het voor het aangaan van verbintenissen een belang
    van vijf procent van het totaal van de in het lopende jaar door de
    eigenaars verschuldigde voorschotbijdragen als bedoeld in artikel 11
    tweede lid, te boven gaande de machtiging nodig heeft van de raad van
    commissarissen en – indien die raad niet is benoemd – van de
    financiële of kascommissie.
  8. Het bestuur kan met goedkeuring van de vergadering aan de in artikel
    56 genoemde beheerder volmacht respectievelijk procuratie verlenen
    blad 44

Hypotheken 4
om namens de vereniging te handelen en te tekenen.

  1. De bestuurder is, met inachtneming van dit reglement, bevoegd de
    vereniging te vertegenwoordigen. Indien er meer dan één bestuurder
    in functie is, wordt de vereniging door twee gezamenlijk handelende
    bestuurders vertegenwoordigd.
  2. Door een bestuurder als zodanig voor de vereniging gemaakte kosten
    kunnen aan de vereniging in rekening worden gebracht op de wijze als
    door de vergadering is vastgesteld.
  3. De werkwijze van het bestuur kan nader bij huishoudelijk reglement
    worden geregeld.
  4. Het bestuur is verplicht aan iedere eigenaar alle inlichtingen te
    verstrekken betreffende de administratie van het gebouw en het
    beheer van de fondsen welke die eigenaar mocht verlangen en hem op
    zijn verzoek inzage te verstrekken van alle op die administratie en dat
    beheer betrekking hebbende boeken, registers en bescheiden. Voor het
    onverplicht verstrekken van afschriften kan het bestuur aan de
    betreffende eigenaar kosten in rekening brengen. Het bestuur houdt
    bovendien de eigenaars op de hoogte van het ledenbestand van de
    vereniging alsmede het adres en het telefoonnummer van het bestuur.
  5. Van het in de bestuursvergadering behandelde kunnen notulen worden
    gemaakt; deze zijn niet ter inzage van de eigenaars.
  6. Een bestuurder kan zijn stemrecht niet uitoefenen bij het nemen van
    besluiten waarbij aan hem, zijn echtgenoot, geregistreerd partner of
    bloedverwanten in de rechte lijn, anders dan in hun hoedanigheid van
    eigenaar, of aan vennootschappen waarin hij, zijn echtgenoot,
    geregistreerd partner of bloedverwanten in de rechte lijn direct of
    indirect een meerderheidsbelang hebben, rechten worden toegekend
    of verplichtingen worden kwijtgescholden.
    Artikel 54
  7. Het bestuur legt een register aan van eigenaars en gebruikers.
  8. In alle gevallen waarin een eigenaar voor de oproeping van de overige
    eigenaars en overige stemgerechtigden in een juridische procedure de
    namen en adressen van de overige eigenaars en stemgerechtigden
    verzoekt, worden hem deze door het bestuur kosteloos en onverwijld
    ter beschikking gesteld.
  9. Na kennisgeving als bedoeld in artikel 40 derde lid en na ontvangst van
    de verklaring als bedoeld in artikel 35 eerste lid wordt het register door
    het bestuur bijgewerkt.
    Artikel 55
  10. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de vereniging
    en van alles betreffende de werkzaamheden van de vereniging, naar de
    blad 45

Hypotheken 4
eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een
administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden
en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen
tijde de rechten en verplichtingen van de rechtspersoon kunnen
worden gekend.

  1. Het bestuur is verplicht de in het eerste lid bedoelde boeken,
    bescheiden en andere gegevensdragers gedurende zeven jaren te
    bewaren, te rekenen vanaf de datum dat de in het tweede lid van
    artikel 45 bedoelde jaarrekening, waarop deze stukken betrekking
    hebben, door de vergadering is vastgesteld.
  2. Alle overige niet op de administratie van de vereniging betrekking
    hebbende bescheiden en andere gegevensdragers van de vereniging
    dienen door het bestuur tot de opheffing van de splitsing, althans tot
    een periode van twee jaar nadat die stukken hun werking hebben
    verloren, te worden bewaard.
    Artikel 56
  3. De vergadering kan besluiten de administratie – waaronder dient te
    worden verstaan het ontvangen en (doen) incasseren van alle
    betalingen en het doen van alle uitgaven, het voeren van de
    boekhouding in de meest uitgebreide zin en het verstrekken van de
    nodige specificaties en opgaven aan eigenaars, notarissen en het
    bestuur – op te dragen aan een door haar aan te wijzen administratief
    beheerder en onder de voorwaarden als door haar met die beheerder
    zullen worden overeengekomen.
  4. De vergadering kan besluiten het technisch en/of bouwkundig beheer
    op te dragen aan een door haar aan te wijzen technisch en/of
    bouwkundig beheerder en onder de voorwaarden als door haar met die
    beheerder zullen worden overeengekomen.
    IV. Raad van commissarissen en commissies
    Artikel 57
  5. De vergadering is bevoegd een raad van commissarissen in te stellen, in
    welk geval het volgende geldt.
  6. De raad van commissarissen wordt gevormd door één of meer
    commissarissen.
    De vergadering bepaalt het aantal commissarissen.
    Indien de raad uit meer commissarissen bestaat benoemt hij uit zijn
    midden een voorzitter en een secretaris.
  7. De commissarissen worden door de vergadering voor onbepaalde tijd
    benoemd en zij kunnen te allen tijde door de vergadering worden
    geschorst en ontslagen.
    Bij belet of ontstentenis van een commissaris kan de vergadering in
    blad 46

Hypotheken 4
diens vervanging voorzien.

  1. Een commissaris behoeft geen eigenaar te zijn.
    Het lidmaatschap van de raad van commissarissen is niet verenigbaar
    met de functie van bestuurder, van voorzitter van de vergadering of
    van lid van een commissie van de vereniging.
  2. De raad van commissarissen oefent, onverminderd het in het
    huishoudelijk reglement omtrent de bevoegdheden, taken en
    werkwijze van de raad bepaalde, toezicht uit op het beleid van het
    bestuur en op de algemene gang van zaken in de vereniging.
    Voorts adviseert de raad van commissarissen het bestuur en de
    vergadering zo dikwijls dit wordt verlangd of de raad dit wenselijk
    oordeelt.
  3. Het bestuur verschaft aan de raad van commissarissen alle door hem
    gewenste inlichtingen en verleent hem desgewenst inzage in alle
    boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de vereniging.
  4. De werkwijze van de raad van commissarissen kan nader bij
    huishoudelijk reglement worden geregeld.
    Artikel 58
  5. De vergadering is bevoegd commissies in te stellen, onder vaststelling
    van hun taakomschrijving.
  6. Ontbreekt een raad van commissarissen, dan benoemt de vergadering
    jaarlijks een financiële of kascommissie, bestaande uit tenminste twee
    leden. Het lidmaatschap van deze commissie is niet verenigbaar met de
    functie van bestuurder of commissaris.
    De financiële of kascommissie onderzoekt de juistheid van de concept
    begroting, van de concept jaarrekening alsmede van alle overige tot de
    administratie behorende boeken, bescheiden en andere
    gegevensdragers. Daarnaast brengt de commissie aan de vergadering
    omtrent een en ander verslag van haar bevindingen uit en adviseert zij
    het bestuur en de vergadering ten aanzien van alle van belang zijnde,
    met name financiële aangelegenheden van de vereniging.
  7. Het bestuur is verplicht de commissie ten behoeve van haar onderzoek
    alle door haar gevraagde inlichtingen te verschaffen, en haar de
    boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de vereniging voor
    raadpleging ter beschikking te stellen.
  8. De werkwijze van de financiële of kascommissie kan nader bij
    huishoudelijk reglement worden geregeld.
    N. Huishoudelijk Reglement
    Artikel 59
  9. De vergadering kan een huishoudelijk reglement vaststellen ter regeling
    van de volgende onderwerpen:
    blad 47

Hypotheken 4
a. het feitelijk gebruik, het beheer en het onderhoud van de
gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken;
b. het feitelijk gebruik, het beheer en het onderhoud van privé
gedeelten;
c. de orde van de vergadering;
d. de instructie aan het bestuur, waaronder begrepen de wijze van
besluitvorming en de werkwijze van het bestuur;
e. de wijze van besluitvorming, de werkwijze, de taak en de
bevoegdheid van de raad van commissarissen en commissies;
f. het behandelen van klachten;
g. regels ter voorkoming van onredelijke hinder;
h. een afwijkende kostenverdeling als bedoeld in artikel 52 achtste lid;
i. een (algehele boeteregeling), houdende onder meer de hoogte van
de boetes als bedoeld in artikel 35 zevende en achtste lid en artikel
41 tweede lid;
j. al hetgeen overigens naar het oordeel van de vergadering regeling
behoeft, alles voor zover dit niet reeds in het reglement is geregeld.

  1. De regels als bedoeld in artikel 5:128 van het Burgerlijk Wetboek
    moeten in het huishoudelijk reglement worden opgenomen en daarvan
    deel uitmaken.
  2. Bepalingen in het huishoudelijk reglement die in strijd zijn met de wet
    of het reglement worden voor niet geschreven gehouden.
  3. Het huishoudelijk reglement kan door de vergadering slechts worden
    vastgesteld, gewijzigd en aangevuld bij een besluit genomen met een
    meerderheid als bedoeld in artikel 52 vijfde lid.
    Kan op grond van het in de vorige zin bepaalde geen geldig besluit
    worden genomen, dan zal een nieuwe vergadering worden
    uitgeschreven. Artikel 52 zesde lid is van overeenkomstige toepassing.
  4. Het in het vorige lid bepaalde is van overeenkomstige toepassing op
    een besluit tot verlening van ontheffing van het in het huishoudelijk
    reglement bepaalde.
  5. Het bestuur is verplicht het huishoudelijk reglement en de wijzigingen
    daarvan te publiceren in de openbare registers binnen één maand na
    vaststelling daarvan.
    O. Wijziging van de akte
    Artikel 60
  6. Wijziging van de akte kan uitsluitend geschieden met medewerking van
    alle eigenaars. Indien een of meer eigenaars niet wensen mee te
    werken aan een beoogde wijziging, kan hun medewerking worden
    vervangen door een rechterlijke machtiging op de wijze en onder de
    voorwaarden als is vermeld in artikel 5:140 van het Burgerlijk Wetboek.
    blad 48

Hypotheken 4

  1. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde kan een wijziging van de
    akte ook plaats vinden door het bestuur, mits dit geschiedt krachtens
    een vergaderingsbesluit dat is genomen met een meerderheid van
    tenminste vier/vijfde van het totaal aantal stemmen dat door de
    eigenaars kan worden uitgebracht.
  2. In de oproeping tot de in het tweede lid bedoelde vergadering moet
    worden vermeld dat tijdens die vergadering een wijziging van de akte
    zal worden voorgesteld, terwijl de tekst en/of de tekening van de
    voorgestelde wijziging bij de oproeping dient te worden gevoegd.
  3. Het bepaalde in het derde lid van artikel 50 is op zo’n besluit niet van
    toepassing.
  4. Een eigenaar die niet voor een besluit tot wijziging van de akte heeft
    gestemd kan overeenkomstig het bepaalde in artikel 5:140a van het
    Burgerlijk Wetboek vernietiging van het besluit bij de rechter vorderen.
  5. De bevoegdheid om vernietiging te vorderen verjaart door verloop van
    drie maanden, welke termijn begint met de aanvang van de dag,
    volgende op die waarop het besluit door de vergadering is genomen.
  6. Een wijziging van de akte behoeft de toestemming van hen die een
    beperkt recht op een appartementsrecht hebben, van hen die daarop
    beslag hebben gelegd (tenzij het uitsluitend een wijziging van het
    reglement betreft), alsmede, indien een recht van erfpacht of van
    opstal in de splitsing is betrokken, van de grondeigenaar. Ook is
    toestemming nodig van de gerechtigden tot een erfdienstbaarheid,
    indien hun recht door de wijziging wordt verkort.
  7. Een wijziging van de akte kan uitsluitend geschieden bij een daartoe
    opgemaakte notariële akte. Indien de wijziging is gebaseerd op een
    vergaderingsbesluit als bedoeld in het tweede lid, kan de notariële akte
    niet worden gepasseerd voordat vaststaat dat dit besluit niet door de
    rechter kan worden vernietigd.
  8. Indien de wijziging voorts is gebaseerd op een rechterlijke machtiging
    als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, kan de notariële akte niet
    worden gepasseerd voordat vaststaat, dat de rechterlijke beschikking,
    waarbij bedoelde machtiging is verleend in kracht van gewijsde is
    gegaan.
    P. Opheffing van de splitsing en ontbinding van de vereniging
    Artikel 61
    Opheffing van de splitsing door de eigenaars en ontbinding van de
    vereniging kan uitsluitend geschieden bij notariële akte met inachtneming
    van het bepaalde in de artikelen 5:139 en volgende van het Burgerlijk
    Wetboek.
    Q. Geschillenbeslechting
    blad 49

Hypotheken 4
Artikel 62
Geschillen tussen een of meer eigenaars onderling of tussen een of meer
eigenaars en de vereniging kunnen krachtens gezamenlijke keuze van de
betrokkenen bij het geschil aan een of meer deskundigen worden
voorgelegd ter beslechting bij wege van arbitrage of bindend advies dan
wel tot bemiddeling door mediation.
D. Toestemming hypotheekhouders
Van de toestemming van de hypotheekhouders tot de in deze akte
neergelegde rechtshandelingen, blijkt uit negen (9) aan deze akte gehechte
verklaringen.
Woonplaats
De verschenen persoon, handelend als vermeld, verklaart te dezer zake
woonplaats te kiezen ten kantore van de notaris, bewaarder van de minuut
van deze akte.
Volmacht
Van de volmacht van de Vereniging blijkt uit een onderhandse akte van
volmacht, welke aan deze akte zal worden gehecht.
Bijlagen
Aan deze akte zullen de volgende bijlagen worden gehecht:

  • volmacht Vereniging;
  • negen (9) copie-brieven hypotheekhouders.
    Slot
    De comparante is mij, notaris, bekend.
    WAARVAN AKTE, verleden te Amersfoort op de datum in het hoofd van
    deze akte vermeld.
    De zakelijke inhoud van de akte is door mij, notaris, aan de comparante
    meegedeeld en ik heb daarop een toelichting gegeven.
    De comparante heeft daarna verklaard van de inhoud van de akte kennis te
    hebben genomen en met beperkte voorlezing in te stemmen.
    Vervolgens is deze akte na beperkte voorlezing onmiddellijk door de
    comparante en mij, notaris ondertekend om dertien uur achtentwintig
    minuten.
    (volgt ondertekening)
    Uitgegeven voor afschrift op 27 juli 2017.
    G.H. Beens
    Ondergetekende, mr. Gerrit Herman Beens, notaris te Amersfoort, verklaart
    dat dit afschrift inhoudelijk een volledige en juiste weergave is van de
    inhoud van het stuk waarvan het een afschrift is.
    blad 50

Hypotheken 4
Verklaring:
Het voorgaande stuk is ingeschreven ten kantore van de
Dienst voor het Kadaster en de Openbare Registers op
27-07-2017 om 14:20 in register Onroerende Zaken Hyp4 in
deel 71183 nummer 115.
Een elektronisch document met voornoemde inhoud was
gewaarmerkt met een digitale handtekening, die blijkens
bijbehorend certificaat van KPN PKIoverheid Organisatie
CA – G2 met nummer 362B7BD6D6A96A4A toebehoort aan Gerrit
Herman Beens.
Naam bewaarder: Mr. B.H.J. Roes.
Onroerende Zaken Hyp4 : 71183/115 27-07-2017 14:20
Blad 51 van 51